Hortensus KPH-2.3EAS, Operator'S Manual

Page: 23 / 86

NL - 22
Nederlands
5.4.2 Aansluiting op de watervoorziening
Het apparaat kan enkel rechtstreeks aangesloten op de
drinkwatervoorziening worden indien de toevoerslang
uitgerust is met een terugslagklep volgens de geldende
voorschriften. Zorg ervoor dat de slang minstens een Ф
van 13 mm heeft en dat ze verstevigd is.
6 INFORMATIE AANPASSINGSMOGELIJKHEDEN FIG.3
(L-J-K)
6.1 De sproeikop aanpassen (voor modellen met deze functie)
De waterstroom wordt aangepast door de sproeikop te regelen
(3A)
.
6.2 De druk van het reinigingsmiddel aanpassen
Stel de verstelbare sproeier in op
waaiErvormigE straal
om met de juiste
druk reinigingsmiddel vrij te geven (op modellen met deze functie).
7 INFORMATIE OVER HET GEBRUIK VAN HET APPARAAT (FIG.2)
7.1 Bediening
- Starter (Fig.2C-7)
Zet de schakelaar van de starter aan (ON/1) om;
a) de motor te starten (op modellen zonder TSS);
b) de motor klaar te maken om te starten (op modellen met TSS).
Indien de starter uitgerust is met een controlelampje, moet het oplichten.
Indien de instellingen "laag/hoog" beschikbaar zijn, gebruik ze dan als volgt:
Laag: reinigen met lage druk
Hoog: reinigen met hoge druk
Zet de schakelaar van de starter uit (OFF/0) om het apparaat uit
te schakelen.
Indien de starter uitgerust is met een controlelampje, moet het uitgaan.
- Controlehendel waterstraal (I).
Voorzichtig - Gevaar!
Tijdens het gebruik moet het apparaat gepositioneerd
worden zoals getoond op fig. 4, op een stevige en stabiele
ondergrond.
7.2 Opstart
1) Draai de waterkraan volledig open.
2) Maak de veiligheidspal los (Fig.2-D).
3) Druk de trekker van het pistool enkele seconden in en start het
apparaat op met de starter (ON/1).
Voorzichtig - Gevaar!
Controleer voor u het apparaat opstart of de slang
voor watertoevoer correct aangesloten is; het gebruik van
het apparaat zonder water zal het beschadigen; dek de
ventilatieroosters niet af wanneer het apparaat in gebruik is.
TSS-modellen - bij TSS-modellen met een automatisch
uitschakelsysteem van de aanvoerstroom:
- wanneer de trekker van het pistool losgelaten wordt, schakelt de
dynamische druk de motor automatisch uit;
- wanneer de trekker van het pistool ingedrukt wordt, start de
automatische drukverlaging de motor op en de druk wordt met
een heel lichte vertraging hersteld;
- voor een correcte werking van TSS moeten alle handelingen
voor het loslaten en indrukken van het pistool uitgevoerd
worden met intervallen van minder dan 4-5 seconden.
Bij driefasige modellen voor professioneel gebruik start u het
apparaat bij het eerste gebruik gedurende een zeer korte tijd op
om te controleren of de motor in de juiste richting draait. Indien de
motorventilator tegen de klok in draait, verwissel dan twee van de
drie fasedraden (L1, L2, L3) in de elektrische stekker.
Om schade aan het apparaat te voorkomen, mag u het niet
droog gebruiken en mag de waterstraal tijdens het gebruik niet
langer dan 10 minuten per keer gestopt worden (bij modellen
zonder TSS).
7.3 Het apparaat uitschakelen
1) Zet de schakelaar van de starter uit (OFF/0) .
2) Druk de trekker van het pistool in en verwijder zo de restdruk in
de slangen.
3) Activeer de veiligheidspal van het pistool (Fig.2-D) .
7.4 Opnieuw opstarten
1) Maak de veiligheidspal los (Fig.2-D) .
2) Druk de trekker van het pistool in en verwijder zo de restlucht in
de slangen.
3) Zet de schakelaar van de starter aan (ON/1).
7.5 Opbergen
1) Schakel het apparaat uit (OFF/0).
2) Trek de stekker uit het stopcontact
.
3) Draai de waterkraan dicht.
4) Laat de restdruk uit het pistool tot al het water uit de sproeikop
verwijderd is.
5) Laat het reinigingsmiddelreservoir leeglopen en spoel het uit na
afloop van de werksessie. Gebruik zuiver water in plaats van
reinigingsmiddel om het reservoir schoon te maken.
6) Activeer de veiligheidspal van het pistool (Fig.2-D) .
7.6 Reinigingsmiddel bijvullen en gebruiken
Bij het gebruik van reinigingsmiddel moet de verstelbare sproeikop
ingesteld worden op
waaiervormige straal
(op modellen met deze functie).
Het gebruik van een hogedrukslang die langer is dan de slang die
oorspronkelijk bij de reiniger geleverd werd, of het gebruik van
een bijkomend verlengstuk, kan de inlaat van het reinigingsmiddel
verminderen of volledig stoppen.
Vul het reservoir met een sterk afbreekbaar reinigingsmiddel.
7.7 Aanbevolen reinigingsprocedure
Los vuil op door het reinigingsmiddel gemengd met water aan te
brengen op het oppervlak wanneer dit nog droog is.
Gaat het om verticale vlakken, werk dan van onder naar boven
toe. Laat het reinigingsmiddel 1-2 minuten inwerken, maar
laat het oppervlak niet drogen. Begin onderaan en gebruik de
hogedrukstraal op een minimale afstand van 30 cm. Laat het
spoelwater niet op ongewassen oppervlakken lopen.
In sommige gevallen is schrobben met borstels noodzakelijk om
het vuil te verwijderen.
Hoge druk is niet altijd de beste oplossing voor goede
schoonmaakresultaten, aangezien sommige oppervlakken hierdoor
beschadigd kunnen worden. De fijnste sproeikopinstelling of de
roterende sproeikop kunnen beter niet gebruikt worden op delicate
of geverfde onderdelen, of op onderdelen die onder druk staan (bv.
banden, opblaasventielen, enz.).
De efficiëntie van de schoonmaakbeurt hangt zowel af van de druk
als van het volume van het water, en dit in dezelfde mate.
8 ONDERHOUD (FIG.4-N)
Alle onderhoudswerkzaamheden die niet onder dit hoofdstuk
vallen, moeten uitgevoerd worden door een erkend verkoop- en
onderhoudscentrum.
Voorzichtig - Gevaar!
Trek de stekker altijd uit het stopcontact voordat u aan
het apparaat werkt.
8.1 De sproeikop reinigen
1) Koppel de lans los van de sproeikop
2) Verwijder eventuele vuilafzettingen uit de opening van de
sproeikop met behulp van het gereedschap
(N-2)
8.2 De filter reinigen
Controleer de inlaatfilter en de reinigingsfilter (indien aanwezig)
voor elk gebruik en reinig deze indien nodig volgens de instructies.
8.3 De motor losmaken (op modellen met deze functie)
Bij langdurige stilstand kunnen kalksteenafzettingen de motor
doen vastlopen. Doe de aandrijfas draaien met behulp van het
gereedschap om de motor te deblokkeren.
8.4 Opbergen na het seizoen
Behandel het apparaat met een niet-corrosief, niet-toxisch
antivriesmiddel voordat u het opbergt voor de winter.
Zet het apparaat op een droge plaats, beschermd tegen vorst.