![Homa CTP 50 M Original Instruction Manual Download Page 20](http://html1.mh-extra.com/html/homa/ctp-50-m/ctp-50-m_original-instruction-manual_2147745020.webp)
20
⇒
Koppelingsvoet op de putbodem plaatsen, bij een
ongelijke putbodem dient het voetstuk uitgelijnd te
worden. Gebruik een schietlood om de koppelingsvoet
juist t.o.v. de geleidestang-konsole te positioneren (de
geleidestangen moeten later loodrecht staan). Zet het
vervolgens vast met heavy-duty keilbouten.
⇒
Persleiding volgens algemeen bekende procedures
monteren, zonder de leiding te draaien of bloot te stellen
aan overmatige spanningen.
⇒
Beide geleidestangen in de ogen van de koppelingsvoet
steken en op juiste lengte maken t.o.v. de
geleidestangkonsole. Geleidestangkonsole losmaken en
bevestigen op beide geleidestangen, daarna
geleidestangkonsole stevig bevestigen.
De geleidestangen dienen absoluut spelingvrij te zijn,
aangezien dit veel lawaai veroorzaakt tijdens het in
bedrijf van de pomp.
⇒
Pompput voor in bedrijfname zuiveren van vaste delen,
(puin, stenen e.d.)
⇒
De koppelingstegenflens bevestigen aan de
persaansluiting van de pomp. U moet erop letten dat de
profieldichting (afdichting tegen koppelingsvoet) vast in
de uitsparing van de tegenkoppeling gemonteerd is,
zodat het uitvallen van de dichting bij het uithalen van de
pomp uitgesloten is.
⇒
Ketting aan de handgreep of draagogen bevestigen.
Pomp met de geleideklauwen van de
koppelingstegenflens tussen de geleidestangen in de
pompput leiden. Pomp via deze geleidestangen in de
pompput laten zakken. Wanneer de pomp het voetstuk
met zelfkoppeling bereikt, koppelt de pomp zichzelf vast.
⇒
Hang het uiteinde van de ketting aan een speciale haak,
die boven aan de put is bevestigd.
⇒
Motoraansluitkabel in voldoende lengte middels een
trekontlasting in de pompput ophangen. Wanneer de
kabel te lang is kunt u deze aanpassen. Zorg er voor dat
de kabel niet geknikt of afgekneld kan worden.
7.3. Automatische Niveauschakeling
Bij stijging van het waterpeil tot een bepaald maxima
niveau (inschakelpeil), schakelt de opdrijvende
niveauschakelaar de pomp automatisch in. Wanneer de
waterstand door afpompen op een bepaald minima niveau
(uitschakelpeil) is gezonken, schakelt de
niveauschakelaar de pomp uit.
De schakelafstand tussen minimaal- en maxima niveau is
bij ieder verschillend. Voor een probleemloze werking
dient u zich aan de volgende aanwijzingen te houden:
Het bevestigingspunt als ook de lengte van het vrij
bewegende einde van de niveauschakelaar kabel zijn op
het gewenste schakelniveau in te stellen. U moet erop
toezien dat het inschakelpeil van de pomp onder de
toeloopleiding ligt, om terugloop van de vloeistof te
vermijden. Het uitschakelpeil moet boven de zuigopening
van de pomp liggen, waardoor er zich geen luchtbel in de
pomp terechtkomen kan, wat anders een ontluchting in
het pomphuis noodzakelijk maakt.
In geen geval mag de niveauschakelaar met kabel een-
voudig in de vloeistof geworpen worden, daar correcte
schakeling alleen door een scharnierbeweging van de ni-
veauschakelaar op het bevestigingspunt van de kabel
mogelijk is. Mogelijke gevolgen wanneer u dit niet in acht
neemt zijn o.a. overstromingen (pomp schakelt niet in) en
storing aan de pomp door droogloop (pomp schakelt zich
niet uit).
Bij gebruik van aparte niveauschakelaars voor pomp-start,
pomp-stop en alarm zijn de schakelniveaus als boven
omschreven zelf in te stellen. De alarmniveauschakelaar
moet ca. 10 cm. boven de pomp-inschakelpeil
inschakelen, maar altijd onder de toeloopleiding.
Belangrijk:
Na iedere verandering van de
niveauschakelaarbevestiging dient u de werking door een
testloop te controleren.
Informatie voor bedrijf met EX-pompen:
Bij Ex-pompen in A-uitvoering worden schakelkast en ni-
veauschakelaar meegelevered. Hierbij zijn de niveau-
schakelaars met een eigengezekerd stuurstroomcircuit
uitgevoerd en als zodanig gemarkeerd. Droogloop en
slurpbedrijf dient in elk geval vermijden. Het uitschakel-
punt zo instellen dat het hydraulisch deel altijd is gevuld
met het te verpompen medium.
8. In bedrijf stellen
De pomp nooit lange tijd droog laten draaien
(overhittingsgevaar).
De pomp moet volledig in de vloeistof onderdompeld en
ontlucht zijn. Open de afsluiter (wanneer aanwezig) en
controleer de positie van de eventuele niveau-
schakelaar(s). Bij 3-fasen draairichting controleren (zie
punt 6.5.) Pomp via besturingskast in gewenste positie
stellen (handmatig- of automatisch bedrijf).
9. Onderhoud en Service
Bij een eventueel defect aan de pomp mogen
reparatie-werkzaamheden alleen door een geautoriseerd
vakbedrijf uitgevoerd worden. Ombouw of veranderingen
aan de pomp zijn alleen in samenspraak met de fabrikant
toegestaan. Er mogen alleen originele HOMA onderdelen
gebruikt worden.
Wij wijzen erop, dat wij volgens de product
aansprakelijkheidswet niet aansprakelijk zijn voor schade,
welke door onze machines vooroorzaakt worden en
ontstaan zijn door inadequate reparaties, welke niet door
de fabrikant of een geautoriseerde vakwerplaats
uitgevoerd zijn, of wanneer bij onderdelenwisseling geen
ORIGINELE ONDERDELEN verwerkt zijn. Voor
appendages gelden dezelfde regels.
Voor elke arbeid, de pomp van de elektro-aansluiting
loskoppelen om inschakeling van de pomp tijdens de
werkzaamheden uit te sluiten.
Voor aanvang van de werkzaamheden de pomp
grondig met schoonwater reinigen en pomphuis ook van
binnen spoelen. De gedemonteerde onderdelen dienen
afzonderlijk in schoon water te worden schoongespoeld.
Bij het losdraaien van de inspectieschroef van de
oliekamer (alleen TP30) dient u er rekening mee te
houden dat zich in de oliekamer druk kan hebben
opgebouwd. Verwijder de schroef pas nadat de druk
volledig weg is.
Voor aanvang van de arbeid wachten tot alle
roterende delen stilstaan.
De pomp moet bij normaal bedrijf minimaal één keer per
jaar gecontroleerd worden. Inspecteer de pomp vaker als
de gepompte vloeistof modderig of zanderig is of bij
continubedrijf.