![Homa CTP 50 M Original Instruction Manual Download Page 18](http://html1.mh-extra.com/html/homa/ctp-50-m/ctp-50-m_original-instruction-manual_2147745018.webp)
18
3.4. Omgeving met explosiegevaar:
Gebruik uitsluitend de explosieveilige versies de TP
serie.
Men dient de bijlage " montage en bedrijfs
instructie voor Ex-dompelpompen "in acht te nemen
.
In alle gevallen dient de plaatselijke instantie te
bepalen of de explosieclassificatie van de pomp voor de
gewenste locatie toereikend is.
4. Garantie
Alvorens de pomp te installeren en in bedrijf te stellen,
dient u deze montage-en bedrijfsinstructies zorgvuldig te
lezen om ongevallen en schade aan de pomponderdelen
te voorkomen. De Homa-garantie dekt uitsluitend pompen
die overeenkomstig deze montage- en bedrijfsinstructies
en met kennis van zaken zijn geïnstalleerd voor de in
deze instructies genoemde toepassingen.
5. Transport en opslag
De pomp nooit aan de aansluitkabel of persslang of
persleiding omhoog hijsen of transporteren, maar altijd
aan de handgreep of hijsogen. Indien nodig een touw of
ketting voor ophijsen aan de pomp bevestigen.
De pomp kann horizontaal of verticaal worden
getransporteerd of opgeslagen. Bij transport de pomp niet
werpen of stoten. Bij langere opslag de pomp beschermen
tegen vochtigheid, vorst en warmte.
6. Elektrische aansluiting
Een vakbekwame test moet voor in gebruikname
vaststellen, dat de aanbevolen elektrische beveiligingen
aanwezig zijn. Aarding, nul, scheidingstrafo,
aardlekschakelaar e.d. moeten aan de voorschriften van
de lokale instanties voldoen. De pomp dient volgens de in
Nederland/Belgi
ё
algemeen geldende normen op het
elektriciteitsnet worden aangesloten.
De in de technische gegevens en op het type-plaatje
aangegeven bedrijfsspanningen en- frequentie moet
overeenkomen met de voorhanden zijnde netspanning.
Dompelpompen, die voor transportabel gebruik zijn,
dienen een aansluitkabel van minimaal 10 m. te hebben.
Controleert u, dat de stekkerverbindingen buiten het
gevaar van overstroming liggen en tegen vochtigheid
beschermd zijn. Netstekker en aansluitkabel voor gebruik
op beschadigingen controleren.
Het einde van de aansluitkabel mag niet in het water
gedompeld worden, omdat er anders water in de
motoraansluitruimte komen kan.
Motorbeveiligingsschakelaars als mede
schakelkasten, ook van explosievrije pompen, mogen
nooit in explosiegevaarlijke gebieden gemonteerd worden.
6.1. Aansluiting 1-Fase-Motoren
TP 50, TP53 en TP 70 pompen met 230 V/1Ph-Motoren
moeten aan een schakelkast met Motorbeveiligings-
schakelaar en bedrijfscondensator aangesloten worden.
Originele Homa schakelkasten zijn als toebehoor
leverbaar (z. Schakelkasten-programma)
Bij toepassing van andere schakelkasten dient men voor
de keuze van de motorbeveiligingschakelaar de
nennstroom van de pompmotor in acht te nemen.Voor de
noodzakelijke condensatoren gelden de volgende
gegevens.
Voor de noodzakelijke condensatoren gelden de volgende
gegevens:
Pomptype Bedrijfscondensator
μ
F
V
AC
TP 50, TP 53
2-polig tot 0,8 kW (P
2
)
25
450
TP 50, TP 53
2-polig vanaf 1,0 kW (P
2
)
30
450
TP 50, TP 53
4-polig tot 0,9 kW (P
2
)
40
450
TP 70, tot 1,1 kW (P
2
)
40
450
6.2. Aansluiting 3-Fasen-Motoren
TP 50, TP53 en TP 70 pompen met 3-fasen motoren
moeten aan een schakelkast met
motorbeveiligingsschakelaar aangesloten worden.
Originele Homa schakelkasten zijn als toebehoor
leverbaar. (z. Schakelkasten programma)
Bij toepassing van andere schakelkasten dient men voor
de keuze van de motorbeveiligingschakelaar de
nennstroom van de pompmotor in acht te nemen. (zie
typeplaatje)
Start-Wijze
De startwijze van de pompmotor (direct of sterdriehoek) is
op het typeplaatje af te lezen. Pompen tot 4 kW zijn serie-
matig voor direct-start (DOL) geconstrueerd. Bij motoren
met 400V spanningsopgave zijn de wikkelingen in ster ge-
schakeld voor een netspanning van 400V/3Ph. De kabe-
leinden U,V,W zijn via een motorbeveiligings schakelaar
met de netaansluitkelmmen L1, L2, L3 te verbinden.
Pompen vanaf 4kW zijn seriematig voor ster-driehoek
voorbereidt. Beide uiteinden van de motorwindingen zijn
via de aders U1/U2, V1/V2 en W1/W2 van de aansluitka-
bel toegankelijk. De aansluiting dient in een voor ster-
driehoek-start uitgeruste schakelkast te geschieden.
Wanneer een voor ster-driehoek-start voorbereidde motor
met 400V/3Ph spanningsopgave direct (DOL) gestart
moet worden, dienen bij een netspanning van 400V/3Ph
de wikkelingseinden in driehoek geschakeld te worden.
Behalve de type TP50 M50/…V50 und TP70 V50.
6.3. Temperatuurvoeler
In de Ex-uitvoering zijn de pompen met een
temperatuurvoeler-set in de motorwikkeling uitgerust,
welke de motor bij verhitting van de wikkeling uitschakelt.
Op verzoek zijn temperatuurvoelers ook voor de normale
uitvoering leverbaar.
Bij 1-Fase-motoren zijn de temperatuurvoelers (wanneer
ingebouwd) intern in de motor geschakeld, zodat er geen
bijzondere aansluiting noodzakelijk is. Na afkoeling
schakelt de motor automatisch weer in.