hippomed 3211804, Manual

Page: 34 / 52

34
Let op!
De verse-luchttoevoer moet volledig geopend zijn om eventuele paniekreacties van het paard te voorkomen.
5.2 Inbedrijfname en instelling van verse-luchttoevoer
Schakel de AirOne Flex door indrukken van de ON/OFF-toets op het bedieningsveld in. De werking wordt door het branden van een
groen indicatielampje aangegeven. Het inademen van de nevel kan het beste aan de bovenkant van het nevelkamerdeksel worden
gecontroleerd.
5.2.1 Instellen van de verse-luchttoevoer op het ademmasker
Door het traploos sluiten van de verse-luchttoevoer op het ademmasker kan de vernevelingshoeveelheid en dus de effectiviteit wor-
den gevarieerd. Dit moet echter met grote zorg worden uitgevoerd waarbij ook het gedrag van het paard nauwlettend in de gaten
moet worden gehouden.
Het dier moet rustig en gelijkmatig ademen. Als de verse-luchttoevoer op het ademmasker te vroeg volledig wordt gesloten, kan
het paard in paniek raken.
Het paard moet eerst aan de inhalatie (ventilatie) wennen en daarom varieert de inhalatieduur per paard en gezondheidstoestand.
De inhalatieduur bedraagt 10 tot maximaal 20 minuten.
5.2.2 Betekenis van de led-lampjes
5.2.2.1 Led temperatuur brandt
Als het indicatielampje "temperatuur" op het bediendingsveld van de AirOne Flex gaat branden, werd het apparaat door oververhitting van de contactvloeistof uitgeschakeld.
Laat de contactvloeistof gedurende 10 minuten afkoelen.
Hoe warmer de contactvloeistof is, des te sneller wordt het apparaat uitgeschakeld. Hetzelfde geldt ook voor zeer hoge buitentemperaturen. Gebruik in een dergelijk ge-
val gekoelde contactvloeistof.
5.2.2.2 Led waterniveau brandt
Wanneer het indicatielampje voor de "waterniveauaanduiding" op het bedieningsveld (folietoetsenbord) van de AirOne Flex gaat branden, zit er doorgaans te weinig con-
tactvloeistof in de nevelkamer. Schakel het apparaat uit, verwijder het nevelkamerdeksel en de vernevelingsbeker en vernieuw de contactvloeistof. Na het inschakelen kan
de behandeling met de AirOne Flex worden voortgezet. Als het indicatielampje blijft branden, zou ook een afzetting op de sensoren in de nevelkamer een reden kunnen zijn.
Verwijder de afzetting voorzichtig met een zachte kwast en wat azijnreiniger.
Als het apparaat daarna nog niet werkt, is er waarschijnlijk sprake van een technisch defect en moet het apparaat ter controle naar een servicepunt worden gestuurd.
5.3 Handleiding voor accu en oplader
Zowel voor alsook na het inhaleren moet de accu in de AirOne Flex worden opgeladen. Wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet wordt ge-
bruikt, moet de accu om de twee tot drie maanden worden opgeladen. Hierdoor verlengt u de levensduur van de accupack en voorkomt u een diepteont-
lading.
Let op!
Voor het opladen steekt u eerst de stekker van de meegeleverde oplader in het stopcontact en aansluitend de stekker van de netadapter in de oplaadaansluiting aan de ach-
terkant van de AirOne Flex.
Tijdens het opladen kan de AirOne Flex niet worden ingeschakeld. De oplaadduur bedraagt afhankelijk van de laadstatus van de accu ca. 2 tot 3 uur. De led van de oplader
wisselt van kleur van permanent brandend naar knipperend
geel-oranje naar groen (volledig opgeladen). Als de led na het aansluiten op de oplaadaansluiting groen knip-
pert , controleert u of de stekker tot aan de aanslag correct is ingestoken. Anders bestaat er geen verbinding en wordt de accu niet opgeladen. Rood betekent in elk geval dat
er sprake is van een technisch defect . Deze indicatie zegt niets over de laadstatus.
Als u na het opladen de stekker uit de oplaadaansluiting trekt en direct weer insteekt, zal de oplader geen groene (volledig opgeladen) led weergeven, maar gedurende max.
ca. 4 minuten geel-oranje knipperen en daarna pas naar groen overschakelen. Dat is normaal. De oplader controleert de laadstatus.
Zie ook de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de fabrikant
De oplader kan de accu alleen binnen een temperatuurbereik van 0 °C tot + 40°C opladen. Buiten dit temperatuurbereik knippert een witte led.
Met een volledig opgeladen accupack kunt u minimaal twee behandelingen van elk 20 minuten uitvoeren, waarbij tussen de twee toepassingen een pauze van 10 minuten
dient te worden ingelast.
Let op!
Gebruik uitsluitend de meegeleverde originele oplader. Apparaten van derden leiden onvermijdelijk tot schade aan de AirOne Flex. Bij een niet-naleving vervalt automatisch
de garantie.
Deze speciale oplader mag uitsluitend voor de accu van de AirOne Flex en niet voor die van de voorganger AirOne worden gebruikt. Eveneens mag de oplader voor de AirO-
ne-accu niet op de AirOne Flex worden aangesloten. Beide hebben een andere uitgangsspanning en de apparaten zouden beschadigd raken.
De accu beschikt om veiligheidstechnische redenen over een automatische uitschakeling ingeval van een eventuele overbelasting. Wanneer dit het geval is, kunt u de Ai-
rOne Flex niet meer inschakelen.
Door de laadkabel even los te koppelen en weer in te steken, wordt een reset uitgevoerd. Het apparaat zou nu na gebruik
van de ON/OFF-folietoets weer moeten werken. Wanneer dit niet het geval is, is er sprake van een defect en moet het apparaat door een servicepunt worden gecon-
troleerd.
6. Onderhoud en verzorging
6.1 Zorgvuldige reiniging en desinfectie
Om een permanent hoog behandelingssucces te waarborgen, moet de AirOne Flex na elk gebruik zorgvuldig worden gereinigd en gedesinfecteerd. Voor een externe reiniging
is een gangbaar afwasmiddel geschikt. Voor de desinfectie gebruikt u a.u.b. het bij de AirOne meegeleverde desinfectiemiddel. Raadpleeg de gebruiksinstructies op het etiket