Nederlands
(NL)
354
3.1.3 Installatierichtlijnen
De pomp moet op een horizontale, vlakke en solide fundering worden gemonteerd met behulp van bouten door
de gaten in de voetplaat. Houd bij het installeren van de pomp rekening met de onderstaande informatie om
beschadiging van de pomp te voorkomen.
Afbeelding
Informatie
1
T
M
0
2
0
01
3 3
800
De richting waarin de vloeistof door de pomp stroomt, is met pijlen
op het voetstuk van de pomp aangegeven.
2
T
M
00
2
2
5
6
33
93
Deze informatie wordt verstrekt in afb.
in de bijlage:
• lengtes van poort tot poort
• afmetingen van de voetplaat
• leidingaansluitingen
• diameter en positie van funderingsbouten.
3
TM
01
12
4
1
40
97
U kunt de pomp zowel verticaal als horizontaal installeren. Echter,
de motor mag nooit lager dan het horizontale vlak komen te liggen
of ondersteboven worden geïnstalleerd.
De ruimte moet goed geventileerd zijn ten behoeve van de motor-
koeling.
Motoren groter dan 4 kW moeten worden ondersteund.
3a
TM
05
77
0
5
10
13
Aanvullende ondersteuning. Aangezien het zwaartepunt van de
pomp relatief hoog ligt, adviseren wij pompen die worden geïnstal-
leerd op schepen, in gebieden waar het risico op aardbevingen
bestaat of in systemen die kunnen worden verplaatst, uit te rusten
met een extra steunbeugel. U kunt de beugel van het lantaarnstuk
aan een schot van het schip, een stevige wand in een gebouw of
een stevig bouwelement bevestigen.
4
TM
02
01
1
6 3
8
0
0
Om geluid van de pomp te minimaliseren, adviseren wij u leiding-
compensatoren aan beide kanten van de pomp te bevestigen.
Bouw een fundering en voer de mechanische installatie uit op de
wijze zoals beschreven in paragraaf
. Plaats de
afsluiters aan beide kanten van de pomp om te voorkomen dat het
systeem leegloopt als de pomp verplaatst moet worden voor reini-
ging, reparatie of vervanging.
Bescherm de pomp altijd tegen terugstroming door middel van een
terugslagklep.
5
T
M
02
0
11
4
3
8
0
0
Installeer de leidingen zodanig dat luchtinsluiting wordt vermeden,
vooral aan de inlaatzijde van de pomp.
6
TM
02
01
1
5 3
8
0
0
Plaats een vacuümstop dichtbij de pomp als de installatie één van
de volgende karakteristieken heeft:
• De persleiding loopt schuin weg van de pomp.
• Er kan een heveleffect ontstaan.
• Beveiliging tegen terugstroming van verontreinigde vloeistoffen
is benodigd.
2
1
2
1
L
L
B
4 x ø
B