104
19.
Indicatie van de snijlijn voor 0°
20.
Schroef van de blokkade van de evenwijdige geleider
21.
Evenwijdige geleider
22.
Geleider van de snijdiepte
23.
Knop van de bevestiging van de accu
24.
Accu
25.
Oplader
26.
LED diodes
27.
Knop van de indicatie van de oplaadstatus van de accu
28.
Indicatie van de oplaadstatus van de accu (LED diode).
* Er kunnen verschillen tussen de afbeelding en het product optreden.
OMSCHRIJVING VAN DE GEBRUIKTE GRAFISCHE TEKENS
WAARSCHUWING
UITRUSTING EN ACCESSOIRES
1.
Evenwijdige geleider - 1 st.
2.
Zeskant sleutel
- 1 st.
WERKVOORBEREIDING
ACCU PLAATSEN / VERWIJDEREN
• Druk op de bevestigingsknoppen van de accu (24) en trek de accu (23) naar
beneden (afb. A).
• Plaats de opgeladen accu (24) in de bevestiging van de accu (14) in het
hoofdhandvat (13) zodat de knoppen van de blokkade een geluid geven
(23).
ACCU OPLADEN
Het toestel wordt tezamen met gedeeltelijk opgeladen accu geleverd. Het
opladen van de accu dient in de temperatuur tussen 40C - 400C te gebeuren.
Een nieuw accu of een door een langere periode niet gebruikte accu gaat de
volledige aandrijvingsvermogen na ong. 3 - 5 oplaadbeurten bereiken.
• Verwijder de accu (24) uit het toestel (afb. A).
• Steek de oplader in het stopcontact (230 V AC).
• Sluit het laadstation (24) op de oplader (25) aan (afb. B). Controleer of de
accu correct geplaatst werd (tot het einde ingeschoven).
Na aansluiting van de oplader op het netwerk (230 V AC) gaat de groene diode
(26) op de oplader branden, wat het aansluiten van de spanning weergeeft.
Na het plaatsen van de accu (24) in de oplader (25) gaat de rode diode (26) op
de oplader branden, wat het opladen van de accu weergeeft.
Tegelijkertijd gaan de groene diodes (28) van de indicatie van de oplaadstatus
met een pulslicht in verschillende combnaties branden (zie eronder).
• Pulslicht van alle diodes - de accu is leeg en moet worden opgeladen.
• Pulslicht van 2 diode’s - accu is gedeeltelijk leeg.
• Pulslicht van 1 diode - accu is bijn volgeladen.
Als de accu vol is, gaat de diode (26) op de oplader met een groen licht
branden en alle diodes van de indicatie van de oplaadstatus van de accu (28)
gaan met een constant licht branden. Na een bepaalde tijd (ong. 15 sec.) gaan
de diodes van de oplaadstatus van de accu (28) dimmen.
De accu mag niet langer dan 8 uur worden opgeladen. De overschrijding van
deze tijd kan een beschadiging van de cellen van de accu als gevolg hebben.
Na het volladen van de accu gaat de oplader niet automatisch uit. De groene
diode op de oplader gaat steeds branden. De diodes van de indicatie van de
oplaadstatus van de accu gaan na een bepaalde tijd dimmen. Voordat de accu
uit de oplader weg te nemen, onderbreek de verbinding met de spanning.
Vermijd korte, opeenvolgende oplaadbeurten. Laad de accu’s niet bij na een kort
gebruik van het toestel. Een aanzienlijke verkorting van de tijd tussen de nodige
oplaadbeurten houdt in dat de accu verbruikt en uitgewisseld dient te worden.
Tijdens het oplaadproces raken de accu’s zeer heet. Begin nooit met
het werk als de accu pas opgeladen werd – wacht totdat de accu tot de
kamertemperatuur afkoelt. Op die manier kunnen de beschadigingen van de
accu worden voorkomen.
INDICATIE VAN DE OPLAADSTATUS VAN DE ACCU
De accu is voorzien van een indicatie van de oplaadstatus van de accu (3
LED diode’s) (28). Om de oplaadstatus van de accu te checken, druk op de
knop van de indicatie van de oplaadstatus (27) (afb. C). Het branden van alle
3 diodes geeft een hoog oplaadniveau van de accu weer. Het branden van 2
diodes geeft een gedeeltelijk lege accu weer. Het branden van alleen maar 1
diode geeft een lege accu en de noodzaak van het opladen weer.
INSTELLEN VAN DE SNIJDIEPTE
De snijdiepte onder de rechte hoek kan tussen 0 en 52 mm ingesteld worden.
• Maak de hendel van de blokkade van de snijdiepte (15) los.
• Stel de gewenste snijdiepte (met gebruik van de gradenschaal) in.
• Blokkeer de hendel van de blokkade van de snijdiepte (15) (afb. D).
MONTAGE VAN DE GELEIDER VOOR EVENWIJDIG SNIJDEN
De geleider voor evenwijdig snijden kan aan de rechte of linke zijden van de
voet van het toestel gemonteerd worden.
• Maak de draaiknop van de geleiderblokkade (20) los.
• Plaats de lat van de evenwijdige geleider in de openingen in de voet
(16),stel de juiste afstand (met gebruik van de gradenschaal) en bevestig
met de schroef van de blokkade van de evenwijdige geleider (20) (afb. E).
De lat van de evenwijdige geleider dient naar beneden te zijn gericht.
De evenwijdige geleider (21) kan ook haaks te worden gebruik, binnen het
bereik tussen 00 en 450.
Het is verboden om de hand of vingers achter de werkende zaag te houden.
Indien een terugslag voorkomt, kan de zaag op de hand vallen wat ernstige
beletsels als gevolg kan hebben.
AFTREKKEN VAN DE ONDERSTE AFSCHERMING
De onderste afscherming (11) van de snijschijf (8) schuift automatisch weg
naarmate de gesneden materiaal dichterbij komt. Om deze handmatig weg te
schuiven, verschuif de hendel van de onderste afscherming (5).
AFVOEREN VAN HET STOF
De schijfzaag is voorzien in een stofuitlaat (1) die de afvoer van stoffen en
houtspanen die bij het snijden ontstaan toelaat.
WERK / INSTELLINGEN
AAN-/UITZETTEN
Tijdens het aanzetten dient de zaag met beide handen te worden
vastgehouden, omdat het moment van de motor kan een ongecontroleerde
omdraai van het gereedschap als gevolg hebben.
Neem in acht, dat na het uitzetten van de zaag de bewegende elementen
kunnen nog steeds omdraaien.
Het toestel is van een blokkadeknop van de hoofdschakelaar (3) voorzien
die tegen het toevallig aanzetten beschermt. Deze knop bevindt zich aan de
beide zijden van de behuizing.
Aanzetten
• Druk op een van de blokkadeknoppen van de hoofdschakelaar (3) en houd
het ingedrukt (afb. F).
• Druk op de hoofdschakelaar (4) (afb. G).
• Na het aanzetten van het toestel de blokkadeknop van de hoofdschakelaar
(3) kan worden losgelaten.
Uitzetten
• Het loslaten van de hoofdschakelaar (4) stopt het toestel.
WERKING VAN DE LASER
Het is verboden om direct op de bundel van de laser of op de weerkaatsing
ervan te kijken. Het is verboden om de laser in de richting van andere
personen te richten.
Elk indrukken op de blokkadeknop van de hoofdschakelaar (3) schakelt het
laserlicht (7) aan.
Het laserlicht toelaat om betere controle van de snijlijn te hebben.
De generator van de laser (7) in de schijfzaag is bestemd voor het precies
snijden.
• Druk op de blokkadeknop van de hoofdschakelaar (3).
• De laser gaat een rode lijn emitteren, die op het materiaal zichtbaar wordt.
• Het snijden dient langs deze lijn uitgevoerd te zijn.
Het stof dat bij het snijden ontstaat, kan het laserlicht verduisteren, om die
reden dient de lens van de laser regelmatig gereinigd te worden.
AFREGELEN VAN DE LASER
Laser werd fabrieksmatig ingesteld. Het afregelen kan alleen nodig zijn,
indien de weergegeven radius van de snijlijn afwijkt.
• Druk op de blokkadeknop van de hoofdschakelaar (3).
• De weergegeven rode lijn dient evenwijdig tot de gekozen snijlijn te zijn.
Indien het niet evenwijdig is, met behulp van de schroevendraaier draai
de lens van de laser (a) naar naar links of rechts, totdat de rode lijn en de
gekozen snijlijn evenwijdig zijn (afb. H).
• Indien de weergegeven rode lijn steeds niet evenwijdig is, met behulp van
de schroevendraaier draai de bout (b) naar links of rechts totdat de rode lijn
evenwijdig verloopt (dwars instellen).
SNIJDEN
De snijlijn wordt door de snijlijnindicatie (18) voor het hoek 45º of (19) voor
het hoek 0º aangegeven (afb. I).
• Grijp de zaag tijdens het werk zeker met beide handen aan beide
handvatten vast.
• De zaagmachine kan alleen aangezet worden als deze van het te snijden
Summary of Contents for 58G023
Page 2: ...2 ...
Page 112: ...112 ...