
1. Leg het product op een geschikt plat
oppervlak.
2. Schroef de dop van de olietank
20
los en vul
olie bij.
3. Veeg de gemorste olie op en sluit de dop van
de olietank weer.
4. Controleer de kettingsmering.
test de kettingsmering
OpMeRkInG
u
Controleer voor elk gebruik de
kettingsmering.
1. Zet het product aan (zie „In- en uitschakelen“)
en houd het op een licht oppervlak. Het
product mag de bodem niet raken. Als er
oliesporen zichtbaar zijn, werkt het product
perfect.
2. Als er geen oliesporen zijn, reinig dan de
oliekanalen op de geleidingsrail
16
, om te
zorgen voor een goede automatische smering
van de zaagketting
17
tijdens het gebruik.
Gebruik een borstel of doek om het residu uit
de olieopening
21
te verwijderen.
Q
Bediening
WAARSchuWInG!
u
Dit product is niet ontworpen om te
beschermen tegen elektrische schokken
wanneer het in contact komt met
stroomkabels! Gebruik het product
daarom niet in de buurt van kabels,
stroom- of telefoonleidingen. Houd minstens
een afstand van 10 m aan voor alle
elektriciteitsleidingen (zie afb. F)!
VOORZIchtIG! LetSeLGeVAAR!
u
Houd uw handen uit de buurt van het
gereedschap, wanneer het product in
gebruik is. Er bestaat letselgevaar.
Q
testen van de zaagkettingstop
Het product moet bij het inschakelen altijd met
twee handen worden vastgehouden.
1. Houd het product met een hand op het
greepoppervlak
10
en met de andere op de
achterste handgreep
1
.
2. Zorg er bij het inschakelen voor dat de
zaagketting
17
/ geleidingsrail
16
geen
voorwerpen raakt.
3. Laat de aan/uit-schakelaar
2
los, om het
product uit te schakelen. De zaagketting moet
tot stilstand komen.
Q
Stanglengte instellen
WAARSchuWInG!
u
De lengte van de stangverlenging is
beperkt! Stop met schuiven/trekken zodra u
weerstand voelt!
u
Breid de stangverlenging alleen uit tot de
gewenste lengte om de te snoeien heggen
te bereiken! Probeer niet het product met
een stanglengte te gebruiken, die u niet in
staat stelt te allen tijde de juiste positie en het
evenwicht te behouden!
1. Laat de vergrendelingshendel
12
los.
2. Stel de lengte in door de stangverlenging
13
uit de stang
11
te trekken of in de stang in te
steken (zie afb. G).
3. Bedien de vergrendelingshendel
12
, om
de stangverlenging
13
op zijn plaats te
bevestigen.
Q
Draagriem
WAARSchuWInG!
u
Bevestig het product altijd aan de draagriem.
Draag het niet alleen met uw handen!
De draagriem
9
dient voor de gebruiker om het
product te dragen. Bevestig voor elk gebruik de
riem aan het product.
1. Til het product op en houd het vast, terwijl u
de draagriem over uw rechterschouder legt
(zie afb, H).
2. Zorg ervoor dat de positie van het product
juist en goed in balans is.
3. Stel de draagriem op de gewenste positie in.
4. Ontgrendel in geval van nood de aan/
uit-schakelaar
2
, druk de beide
vergrendelingen aan de snelspanner in en
neem de draagriem
9
van uw schouder.
77
NL / BE