3
de
nl
Maskenadapter
OPT980
VERWENDUNGSZWECK
Maskenadapter für die Zufuhr befeuchteter Atemgase.
EINRICHTUNG
Atemgasbefeuchter der Airvo™- oder myAirvo™-Serie mit einem AirSpiral™-Kit
mit beheiztem Beatmungsschlauch und Kammer (z. B. 900PT561).
Flow-Bereich: 10–60 L/min
ODER
MR850-Atemgasbefeuchter, Kit zur RT-Serie mit beheiztem
Inspirationsschlauch 22 mm und Kammer (z. B. RT232).
Flow-Bereich: 5–60 L/min
ODER
F&P 950™-Atemgasbefeuchter im Optiflow™-Modus mit beheiztem
F&P 950-Schlauchsystem-Kit für Erwachsene (z. B. 950A40).
Flow-Bereich: 5–70 L/min
Hinweis
: Der F&P 950-Atemgasbefeuchter ist möglicherweise nicht in allen
Ländern erhältlich.
Masken-Interface-Anschluss
: konischer Konnektor 22 mm männlich.
AUFBAUANLEITUNG
Den Maskenadapter an den 22-mm-Anschluss der Maske und dann an den
beheizten Beatmungsschlauch anschließen. Überprüfen, ob alle Anschlüsse
fest sitzen.
Den Atemschlauch-Clip als Halterung für das Interface an einer sicheren Stelle
(z. B. Kleidung oder Bettwäsche) befestigen.
Bei Verwendung eines MR850-Atemgasbefeuchters den Atemschlauch-
Clip an dem beheizten Beatmungsschlauch anbringen und hierbei jedoch
sicherstellen, dass der Schlauchclip nicht auf das Sondenkabel drückt.
IM LAUFENDEN BETRIEB
• Je nach Zustand des Patienten den Patientenflow auf Störungen
überwachen.
WARNHINWEISE
• Der Patient muss jederzeit angemessen überwacht werden (z. B.
Sauerstoffsättigung). Wird der Patient nicht überwacht (z. B. im Falle
einer Unterbrechung des Flows) kann dies zum Abbruch der Therapie, zu
schweren Verletzungen oder zum Tod führen.
• Das Gerät ist nicht als Lebenserhaltungssystem vorgesehen. Nicht bei
Patienten anwenden, die eine kurze Unterbrechung der Therapie nicht
vertragen, um schwere Verletzungen oder den Tod zu vermeiden.
• Der Maskenadapter ist NUR für belüftete Masken vorgesehen. Für dicht
abgeschlossene Masken darf er nicht benutzt werden.
• Das System nicht in der Nähe von offenen Flammen oder Zündquellen
wie z. B. Elektrochirurgie-, Elektrokauterisations- oder Laserchirurgie-
Instrumenten verwenden. Die Einwirkung von Sauerstoff erhöht die
Brandgefahr, die zu Verletzungen des Patienten oder zum Tod führen kann.
• Nicht mit einem Air Entrainer verwenden, um einen Abbruch der Therapie
zu vermeiden.
• Den Schlauch nicht quetschen oder dehnen, um einen Verlust der Therapie
zu vermeiden.
• Nur zur Verwendung bei einem einzigen Patienten. Eine Wiederverwendung
kann zur Übertragung infektiöser Substanzen führen. Der Versuch der
Wiederaufbereitung führt zum Materialabbau und kann Produktfehler zur
Folge haben.
• Die Halteschlaufe stellt für gefährdete Patienten (z. B. Kinder) ein
potenzielles Strangulationsrisiko dar.
VORSICHTSHINWEISE
• Werden die für das Setup oben genannten Punkte nicht beachtet, kann die
Leistung des Produkts eingeschränkt und die Patientensicherheit gefährdet
werden.
• Erreichbare Flowraten können vom einzelnen Patienten und/oder der
Flowquelle abhängen.
• Bevor das Interface angeschlossen wird, ist der adäquate Gasflow zu
überprüfen und sicherzustellen, dass sich das System aufgewärmt hat.
• Den Schlauch regelmäßig auf Kondensat überprüfen. Nach Bedarf ableiten.
• Nicht verwenden, wenn die Verpackung nicht versiegelt ist.
• Achten Sie auf eine wache Bauchlage der Patienten (d. h. sie liegen auf
dem Bauch) und darauf, dass sie nicht auf dem Interfaceschlauch oder dem
beheiztem Beatmungsschlauch liegen. Den Atemschlauch-Clip bei Bedarf
neu positionieren. Bei Nichtbeachtung kann das Gerät beschädigt werden,
was zum Abbruch der Therapie führen kann.
KLINIKGEBRAUCH
• Dieses Produkt ist für eine Verwendung von maximal 14 Tagen bestimmt.
• Dieses Produkt nicht einweichen, waschen oder sterilisieren.
ANWENDUNG ZU HAUSE UND IN LANGZEITPFLEGEEINRICHTUNGEN
• Bei Befolgung der Anweisungen für die tägliche und wöchentliche
Reinigung (siehe Bedienungsanleitung für die Reihe myAirvo) ist dieses
Produkt für eine Verwendung von maximal 30 Tagen bestimmt.
Maskerinterface-adapter
OPT980
BEOOGD GEBRUIK
Maskerinterface-adapter voor toediening van bevochtigde
beademingslucht.
INSTALLATIE
Luchtbevochtiger uit de Airvo™- of myAirvo™-serie met een AirSpiral™
verwarmde beademingsslang- en kamerkit (bijv. 900PT561).
Flowbereik: 10–60 L/min
OF
MR850 luchtwegbevochtiger, RT-serieset met verwarmde inademingsslang van
22 mm en kamer (bijv. RT232).
Flowbereik: 5–60 L/min
OF
F&P 950™ Luchtwegbevochtiger in Optiflow™-modus met set F&P 950
Verwarmd Circuit voor volwassenen (bijv. 950A40).
Flowbereik: 5–70 L/min
Opmerking
: De F&P 950-luchtwegbevochtiger is mogelijk niet in alle landen
verkrijgbaar.
Aansluiting maskerinterface:
22 mm mannelijke conische connector.
INSTALLATIE-INSTRUCTIES
Sluit de maskerinterface-adapter aan op de 22mm-connector op het masker
en daarna op de verwarmde beademingsslang. Controleer of alle aansluitingen
goed vast zitten.
Bevestig de klem voor beademingsslang op een veilige plaats (bijv. kleding of
beddengoed) om de interface te ondersteunen.
Als u een MR850-luchtwegbevochtiger gebruikt, bevestigt u de klem voor
beademingsslang aan de verwarmde beademingsslang, maar zorgt u ervoor
dat de sondekabel niet door de slangklem wordt geplet.
TIJDENS HET GEBRUIK
• Controleer, afhankelijk van de toestand van de patiënt, op eventuele
verstoringen van de flow naar de patiënt.
WAARSCHUWINGEN
• Patiënten moeten te allen tijde op geschikte wijze worden bewaakt (bijv.
zuurstofsaturatie). Het niet bewaken van de patiënt (bijv. als er sprake is van
een onderbreking in de gasflow) kan leiden tot uitval van de behandeling,
ernstig letsel of overlijden.
• Dit apparaat is niet bestemd voor reanimatiedoeleinden. Niet gebruiken
bij patiënten die een korte onderbreking van de therapie niet kunnen
verdragen, om ernstig letsel of overlijden te voorkomen.
• De maskerinterface-adapter is UITSLUITEND bestemd voor gebruik op
beademde maskers. Gebruik de adapter niet in combinatie met afgesloten
maskers.
• Gebruik het systeem niet in de buurt van een vlam of ontstekingsbron,
met inbegrip van instrumenten voor elektrochirurgie, elektrocauterisatie of
laserchirurgie. Blootstelling aan zuurstof verhoogt het risico op brand, wat
kan leiden tot letsel bij of overlijden van de patiënt.
• Niet gebruiken in combinatie met een venturi-adapter, om uitvallen van de
behandeling te voorkomen.
• Druk de slang niet samen en rek deze niet uit, om uitval van de therapie te
voorkomen.
• Het product is uitsluitend bestemd voor eenmalig patiëntgebruik.
Hergebruik kan leiden tot de overdracht van besmettelijke stoffen. Pogingen
tot herverwerking leiden tot aantasting van materialen en gebreken in het
product.
• De hoofdband kan bij kwetsbare patiënten (bijv. kinderen) risico van
verstikking opleveren.
LET OP
• Als de hierboven beschreven configuratie niet wordt toegepast, kan dat
de werking van de adapter en de veiligheid van de patiënt ongunstig
beïnvloeden.
• De haalbare flowsnelheden kunnen afhankelijk zijn van de individuele patiënt
en/of flowbron.
• Controleer vóór aansluiting van de interface of de gasflow toereikend is en
verzeker u ervan dat het systeem is opgewarmd.
• Controleer regelmatig op condensvorming. Tap zo nodig vloeistof af.
• Niet gebruiken als de verpakking niet is verzegeld.
• Zorg ervoor dat patiënten in een wakkere buikligging niet op de
interfaceslang of verwarmde beademingsslang liggen. Verplaats de klem
voor beademingsslang indien nodig. Niet-naleving hiervan kan leiden tot
beschadiging van het apparaat, wat leidt tot uitval van de behandeling.
VOOR GEBRUIK IN HET ZIEKENHUIS
• Dit product is bestemd voor een gebruiksduur van maximaal 14 dagen.
• Week, was of steriliseer dit product niet.
THUISGEBRUIK EN GEBRUIK IN INSTELLINGEN VOOR LANGDURIGE
ZORG
• Dit product is bestemd voor een gebruiksduur van maximaal 30 dagen, mits
de instructies voor dagelijks en wekelijks reinigen worden nageleefd (zie de
gebruikershandleiding bij myAirvo-serie).