EMAK IP 1900, Operators Instruction Book

Page: 66 / 168

66
Met betrekking tot de algemene voorschriften, de veiligheidswaarschuwingen, de installatie en het onderhoud
van de optionele hulpstukken wordt verwezen naar de bijbehorende documentatie.
4 Installatie
Zie tevens Afb. 5 aan het begin van deze handleiding voor gebruik en onderhoud.
4.1 Montage van de Hulpstukken
• Monteert u het vaste, professionele , waaiervormige mondstuk (27) op de kop (24), en zet het stevig vast
met een (niet bijgeleverde) buissleutel van 14 mm. Operatie A van Afb. 5.
• Schroef het uiteinde van de hoge drukleiding (30) (kant zonder snelkoppeling) op de schroefdraad van het
waterpistool (19) en draai het stevig aan met twee (niet bijgeleverde) vaste sleutels van 22-mm. Operatie
B van Afb. 5.
• Voor de PW 190 - PW 200 - IP 1900 - IP 2000 modellen de snelkoppeling (34B) aan de aansluiting voor
de wateruitgang (15) bevestigen, tot de klik. Operatie C van Afb. 5.
• Voor de PW 210C - IP 2100S modellen, die in serie voorzien zijn van leidinghaspels (11), is de
snelkoppeling (34) van de hoge drukleiding (30) reeds in de fabriek bevestigd aan de aansluiting voor de
wateruitgang (15).
4.2 Controle en Aansluiting op de Waterleiding
WAARSCHUWING
• De watertoevoer moet in staat zijn een voldoende capaciteit te garanderen voor de waterreiniger.
Raadpleeg hiervoor de waarden die in de tabel met technische gegevens staan.
In geval van twijfel richt u zich tot een Gespecialiseerd Technicus .
• Voorzie de waterreiniger niet van water met een temperatuur van meer dan 50°C/122°F of minder dan
5°C/41°F.
• De druk van het toevoerwater mag niet hoger zijn dan 8 bar/116 psi
• Stel de waterreiniger niet in werking bij een aanzuigdiepte van meer dan 1,5 m/4,9 ft.
• Stel de waterreiniger niet in werking zonder watertoevoer.
• Voorzie de waterreiniger niet van zout of onzuiver water. Mocht dit toch gebeuren, laat de waterreiniger
dan enkele minuten met schoon water werken.
ATTENTIE
• Houd u aan de voorschriften met betrekking tot de aansluiting op de waterleiding die van kracht zijn in
het land van installatie van de waterreiniger.
4.3 Controle en Aansluiting op het Elektriciteitsnet
ATTENTIE
• Laat door een Gespecialiseerd Technicus controleren of de elektriciteitstoevoer van uw installatie
overeenkomt met de gegevens op het plaatje met “technische gegevens” dat zich op het apparaat bevindt (zie
Afb. 4). Met name de voedingsspanning mag niet meer dan ± 5 % afwijken van de op het plaatje vermelde
waarde.
• De aansluiting op het elektriciteitsnet moet door een
Gespecialiseerd Elektricien
tot stand worden
gebracht, in overeenkomst met de IEC 60364-1 norm of gelijkaardige normen die van kracht zijn
in het land van gebruik. Met name het stopcontact waarop de waterreiniger wordt aangesloten
moet worden uitgerust met een aardegeleider, een adequate zekering (de waarde daarvan staat
op het identificatieplaatje en in de tabel met technische gegevens), en moet beveiligd worden door
een elektromagnetische differentiaalschakelaar met een gevoeligheid die de 30 mA niet overschrijdt.
• Mocht de elektriciteitskabel te kort blijken te zijn, dan kan een verlengsnoer gebruikt worden. Controleer
of deze niet langer dan 10 meter/32,8 ft is, of de doorsnede van de stroomdraden ten minste 2,5 mm_
bedraagt en of stekker en stopcontact waterdicht zijn. Om bovengenoemde aanwijzingen te respecteren
dient u zich tot een
Gekwalificeerd Elektricien
te wenden.
Het gebruik van een ongeschikt verlengsnoer kan gevaarlijk zijn.