10/2016 - Art. Nr. 4200 1016 3901A
17
nl
Service
Onderhoud
Servicewerkzaamheden aan de ketel
en brander mogen alleen door
geschoolde verwarmingsvakmensen
worden uitgevoerd. Om een
regelmatige uitvoering van het
onderhoud te waarborgen, moet aan
de gebruiker van de installatie het
afsluiten van een
onderhoudscontract worden
aanbevolen.
Opgelet
• Voor onderhouds- en
reinigingswerkzaamheden, de stroom
uitschakelen en de gasafsluiter
sluiten.
Controle van de rookgastemperatuur
• regelmatig de rookgastemperatuur
controleren.
• Ketel reinigen, als de
rookgastemperatuur de waarde van
de inbedrijfstelling met meer dan 30°C
overschrijdt.
• om de controle te vereenvoudigen een
rookgasthermometer aanbrengen.
Onderhoudspunten brander
Na het losdraaien van schroeven
5
kan
de basisplaat in de onderhoudsposities
worden gehangen.
Demontage gaskop
• Contramoer
C
van de gasbuishouder
losdraaien, dopmoer
E
inschroeven
• Gasbuis naar rechts onderaan
uittrekken
• Ontstekings- en ionisatiekabels
losmaken.
• Bij het opnieuw monteren, letten op de
correcte plaats van de kabels en de
goede zitting van de O-ringen
J1
en
J2
.
Onderhoudswerkzaamheden op de
brander
• De gasleidingscomponenten (slangen,
leidingen) alsook hun verbindingen
controleren op lekkages en tekenen
van slijtage. Eventueel vervangen.
• De elektrische aansluitingen en
verbindingskabels controleren op
beschadigingen. Eventueel
vervangen.
• Gasfilter controleren, eventueel
reinigen of vervangen.
• Turbine en behuizing reinigen en
controleren op beschadigingen.
• Menginrichting controleren en
reinigen.
• Ontstekingselektrodenblok
controleren, eventueel bijstellen of
vervangen.
• Brander starten, rookgasgegevens
controleren, eventueel
branderinstellingen corrigeren.
• Instelling van lucht- en gaspressostaat
controleren.
• Regelbaarheid van het gasblok
controleren.
• Werkingscontrole uitvoeren.
Resetten van de onderhoudsindica-
tor
Het onderhoudssymbool verschijnt op
het display van de automaat na 30 000
keer starten. Daarom is het noodzakelijk
om na elk onderhoud de onderhoudstel-
ler te resetten. Druk hiertoe langer dan 9
seconden op de ontgrendelingsknop
van de automaat.
Montage van de turbine
Bij vervanging van de motor en de
turbine, het volgende
positioneringsschema in acht nemen.
De binnenste flens
A
van de turbine
moet ter hoogte van de basisplaat
B
worden aangebracht. Een lineaal tussen
de schoepen van de turbine voeren en
A
en
B
op dezelfde hoogte brengen,
tapeind aan de turbine aantrekken
(onderhoudspositie 2).