Monteren en demonteren
Monteren
Zet de machine op zijn plaats. Maak de luchtverdeler vrij. Blok
-
keer de wielen van de machine, zodat deze niet kan gaan rollen.
De minimale afstand van muren is 0,5 m.
Overleg met de verantwoordelijke installateur. Sluit de
elektriciteitskabel (16 A) aan op een elektrische centrale met
aardlekschakelaar.
Start de machine met de schakelaar voor de motorbeveiliging.
De machine is voorzien van een vorstbeveiligingsthermostaat
die de ventilator uitschakelt als de retourwatertemperatuur
lager dan +5 °C is. Dit wordt aangegeven door het lampje op
het paneel.
Demonteren
Doe het volgende bij demontage:
Sluit de watertoevoer af. Schakel de stroom naar de machines
uit en verwijder de elektriciteitskabel.
Tap het water af via de ontluchtingsnippels van de a
anvoerslang. Als de druk daalt, maakt u de slangen van de
watertoevoer los. Maak vervolgens slang na slang los, maar
denk eraan dat er nog water in de slangen zit.
Maak de slangen los van de machines en til het achterste deel
van de machine op een balk. Open de ballofix in de bodem van
de verwarmingsbatterij om al het water eruit te laten lopen. Vul
ongeveer 2 liter antivries bij.
NB! Bevriezingsgevaar. Wees zeer voorzichtig bij het
aftappen.
Nu kan de machine worden vervoerd.
Onderhoud van de machine
Waarschuwing!
Om de kans op schade te beperken, moet u altijd de
elektrische aansluitingen ontkoppelen voordat u met de
servicewerkzaamheden begint.
Deze punten worden door uw bedrijfsoperator
gecontroleerd.
• Houd uw machine in een goede staat door deze regelmatig
te onderhouden.
• Voordat u de machine gebruikt, moet u altijd de
belangrijkste functies controleren (ventilator en
wateraansluitingen).
• Controleer de elektrische aansluitingen, de elektriciteitskast
en evt. verbindingskabels.
• Controleer ook of er geen schroeven loszitten en of alle
onderdelen goed gemonteerd zijn.
• Controleer of er geen defecte onderdelen aanwezig zijn die
van invloed kunnen zijn op de veiligheid.
• Bij abnormale geluiden of trillingen schakelt u de machine
onmiddellijk uit en zorgt u ervoor dat de storing wordt
verholpen voordat de machine opnieuw wordt gestart.
• Het filter moet bij continu bedrijf om de 4 weken worden
vervangen (en/)of wanneer het filter vol is en de
luchtstroom aanzienlijk kleiner is. De textielen verdeler
vouwt zich als het tijd is om het filter te vervangen.
• Gebruik nooit een defecte machine.
• Markeer een defecte machine altijd met “niet gebruiken”
totdat deze is gerepareerd.
Reinigen
• Vervang het filter altijd na gebruik. Dit geldt voor de
verhuurder van het product.
• Gebruik voor uitwendig reinigen een milde zeepoplossing
en een vochtige doek.
• Blaas de machine inwendig schoon met lucht en veeg deze
daarna droog met een vochtige doek.
• Spoel de waterbatterij af met schoon water.
• Gebruik nooit brandgevaarlijke of brandbare
oplosmiddelen in de buurt van de machine.
NB!
Alle reparaties van elektrische onderdelen moeten door
personen met elektrische kennis worden uitgevoerd.
Transport en opslag
De machine moet altijd staand worden vervoerd. Bij
verplaatsing doet u de luchtverdeler dicht en zet u deze vast.
Hierna kan de machine worden verplaatst. Bij transport moet
de machine in het vervoermiddel worden verankerd. Als de
machine niet in bedrijf is, moet deze binnenshuis en vorstvrij
worden opgeslagen.
Afdanken
Bij het afdanken van de machine moeten alle onderdelen
orden gesorteerd en naar het daarvoor bestemde milieustation
worden gestuurd.
Storingzoeken
De machine start niet.
• Controleer of de zekeringen in de dichtstbijzijnde
elektriciteitskast intact zijn.
• Controleer of de batterij tot >5 °C is opgewarmd.
De vorstsensor blokkeert de start (bij een temp. <5 °C)
en dat wordt aangegeven met een lampje.
De machine blaast te weinig lucht.
• Als de textielen verdeler niet omhoog komt.
• Controleer of het filter niet helemaal verstopt zit.
Er komt geen warme lucht.
• Voel aan de slang voor de watertoevoer. Als deze koud is,
laat u er, via de kogelklep in de bodem van de
verwarmingsbatterij, een beetje water uitlopen om de
circulatie te bevorderen en eventuele lucht te laten
ontsnappen.
• Als er dan nog geen warm water komt, moet u de
verwarmingsbron controleren.
• Controleer of er geen vouwen in de slang zitten waardoor
de waterstroom wordt gehinderd.
NL
