dIXEL
Installat
Installat
Installat
Installatie
ie
ie
ie-
-
-
- en Gebruikershandleiding
en Gebruikershandleiding
en Gebruikershandleiding
en Gebruikershandleiding
1598023051
Gebruiksaanwijzing NL T66 + XW60K r1.1 15.11.2007.doc
T66 – XW60K
2/4
5.
TEMPERATUUR ALARM EN TIJDDUUR REGISTRATIE
(HACCP)
De T66 signaleert en registreert temperatuur alarm, evenals de tijdduur en de
maximale waarde die bereikt is. Zie de tekening:
Ex. Te hoge temperatuur
Set
ALu
High temp. alarm
Time
Temperature
ALL
Low temp. alarm
X
X
X
Alarm duration
Max
Temperature
Safe food zone
5.1
WEERGAVE VAN DE ALARM TIJDSDUUR EN DE MAX (MIN)
TEMPERATUUR
Als het LED alarm oplicht, is er een alarm geweest.
Om de aard van het alarm, de max (min) bereikte temperatuur en de tijdsduur te zien
dient u als volgt te handelen:
1.
Druk de Up of Down toets in.
2.
Het display toont de volgende melding::
“HAL” voor een te hoge temperatuur (“LAL” voor te lage temperatuur), gevolgd
door de Maximale (minimale) temperatuur.
Vervolgens wordt de melding “tiM” (tiMe) weergegeven, gevolgd door de
tijdduur “Duration” in uren.minuten.
3.
Vervolgens gaat het instrument terug naar de actuele temperatuur.
NB 1: als het alarm nog voortduurt toont de “tim” de tijdduur tot dat moment.
NB 2: het alarm wordt geregistreerd als de temperatuur de normale waarde weer
bereikt
5.2
WIJZIGEN VAN EEN GEREGISTREERD ALARM OF ACTIEF ALARM
1.
Houdt de SET toetst langer dan 3 seconden ingedrukt, terwijl het geregistreerde
alarm wordt weergegeven. (de rSt melding wordt weergegeven)
2.
Ter bevestiging begint de “rSt” melding te knipperen en wordt de normale
temperatuur weergegeven.
6.
BASISFUNCTIES
6.1
HET SETPUNT WEERGEVEN
1.
Druk kort op de SET toets, het setpunt wordt weergegeven;
2.
Druk opnieuw kort op de SET toets of wacht 5s om terug te
keren naar de normale weergave.
6.2
HET SETPUNT WIJZIGEN
1.
Houdt de SET toets langer dan 3s ingedrukt om het setpunt te selecteren;
2.
De waarde van het setpunt wordt weergegeven en
knippert;
3.
Met de toetsen
o
en
n
kunt u nu wijzigingen aanbrengen (binnen 10s)
4.
Na 10s wordt het nieuwe instelpunt automatisch opgeslagen of dient de SET
toets ingedrukt te worden.
6.3
EEN HANDMATIGE ONTDOOIING STARTEN
Houdt de DEF toets langer dan 2s ingedrukt om de
ontdooicyclus te starten.
6.4
EEN PARAMETER WIJZIGEN
Om een parameter te wijzigen, ga als volgt te werk:
1. Betreed de programmeerfase door Set en DOWN gedurende
3sec. samen in te drukken (
en
knippert).
2. Selecteer de te wijzigen parameter.
3. Duw op de “SET” toets om zijn waarde af te beelden
4. Gebruik
o
en
n
om de waarde te wijzigen.
5. Duw op “SET” om de nieuwe waarde op te slaan en naar de
volgende parameter over te stappen
Om uit de programmeerfase te gaan: Duw SET +
o
of wacht 15sec
NOTA: de ingestelde waarde is opgeslagen zelfs wanneer de procedure is verlaten
door te wachten tot de time-out verloopt.
6.5
HET VERBORGEN MENU
Het verborgen menu bevat alle parameters van het toestel.
6.5.1 HOE HET VERBORGEN MENU TE GEBRUIKEN
1. Ga in de programmeer modus door de Set +
n
toets
gedurende 3s ingedrukt te houden (LED 1 en
knippert).
2. Als een parameter is afgebeeld houd de Set+
n
ingedrukt
voor meer dan 7sec. Het Pr2 label zal onmiddellijk afgebeeld
worden gevolgd door de HY parameter. NU BENT U IN HET
VERBORGEN MENU.
3. Selecteer de gewenste parameter.
4. Druk de “SET” toets in om de waarde weer te geven.
5. Gebruik
o
of
n
om de waarde te veranderen.
6. Druk op “SET” om de nieuwe waarde op te slaan en naar de
volgende parameter te gaan.
Om het menu te verlaten: Druk op SET +
o
of wacht 15sec zonder op een toets te
drukken.
NB 1: -de ingestelde waarde wordt opgeslagen zelfs als de procedure wordt
afgebroken doordat exit time-out verloopt.
NB 2: indien geen parameters aanwezig in PR1 (gebruikerniveau) wordt na 3s "noP"
weergegeven en dienen de toetsen Set +
à
ingedrukt te worden tot PR2 wordt
geopend.
6.5.2 HET VERPLAATSEN VAN EEN PARAMETER VAN HET VERBORGEN
MENU NAAR EEN EERSTE NIVEAU BRENGEN EN VICEVERSA.
Elke parameter in het VERBORGEN MENU kan verplaatst worden naar “HET
EERSTE NIVEAU” (gebruikersniveau) door op de “SET +
n
” te drukken.
Als een parameter naar gebruikersniveau is verplaatst wordt dit in het VERBORGEN
MENU aangegeven door een decimale punt.
6.6
HET TOETSENBORD BLOKKEREN
1.
Hou de
o
en
n
toetsen gedurende 3 seconden tegelijk ingedrukt.
2.
De melding “POF” wordt weergegeven en het toetsenbord wordt geblokkeerd.
Uitsluitend het instelpunt en de MIN/MAX temperaturen zijn nu zichtbaar.
1.
Indien een toets langer dan 3 seconden wordt ingedrukt wordt de melding “POF”
weergegeven.
6.7
HET TOETSENBORD DEBLOKKEREN
Houd de beide pijltjestoetsen langer dan 3 seconden tegelijk ingedrukt totdat de
melding "Pon" wordt weergegeven.
6.8
DE CONTINUE CYCLUS
Als de ontdooicyclus niet in werking is, kan deze geactiveerd
worden door de “
o
” toets gedurende 3sec in te drukken. De
compressor blijft aktief tot het setpunt "ccs" vastgesteld in de
“CCt” parameter bereikt is. De cyclus kan vóór het einde van de
ingestelde tijd beëindigd worden door de activatietoets “
o
”
gedurende 3sec ingedrukt te houden.
7.
PARAMETERS
REGELING
Hy Differentieel: (0,1 ÷ 25,5°C), differentieel. De compressor star t bij
insdifferentieel (Hy). De compressor stopt als het instelpunt is bereikt.
LS Minimum set punt: (- 50°C÷SET / -58°F÷SET), Bepaalt de minimum
aanvaardbare waarde voor het setpunt.
US Maximum set punt: (SET÷ 110°C / SET÷230°F), Bepaalt de maximum
aanvaardbare waarde voor het setpunt.
Ot Thermostaatsonde kalibratie: (-12.0÷12.0°C; -120÷120°F), mogelijkheid om de
thermostaatsonde te kalibreren
P2P Verdampersonde aanwezig: aanwezigheid van de tweede sonde : n= niet
aanwezig: de ontdooiing stopt op tijd; y= aanwezig: de ontdooiing/ventilatie stopt
op temperatuur.
OE Verdampersonde kalibratie: (-12.0÷12.0°C; -120÷120°F), mogelijkheid om
afwijking van de verdampersonde aan te passen.
OdS Vertraagde opstart: (0÷255min), deze functie wordt geactiveerd bij het
opstarten van het toestel en vertraagt de opstart met de periode die is ingesteld
in de parameter.
AC Rusttijd compressor: (0÷50 min), geeft de minimum tijd aan dat de compressor
stil moet staan voor deze weer kan opstarten. (anti-pende lbescherming).
CCt Duur van de continue cyclus Compressor AAN: (0.0÷24.0h; res. 10min),
Mogelijkheid om de duur van de continue cyclus te bepalen: de compressor blijft
zonder onderbreking draaien gedurende de CCt tijd. Kan bijv. gebruikt worden,
wanneer de ruimte is gevuld met nieuwe producten.
COn Compressor AAN bij defecte sonde: (0÷255 min), periode dat de compressor
aanstaat bij een defecte thermostaatsonde. Bij instelling COn=0 staat de
compressor altijd UIT.
COF Compressor UIT bij defecte sonde: (0÷255 min), periode dat de compressor
uitgeschakeld is bij een defecte thermostaatsonde. Bij instelling COF=0 staat de
compressor constant AAN.
CH Modus: CL = koelen; Ht = verwarmen
WEERGAVE
CF Temperatuur: (°C÷°F), °C = Celsius; °F = Fahrenheit. Waarschuwing: Als de
meeteenheid veranderd is, moeten het SET punt en de waarden van de
parameters Hy, LS, US, Ot, ALU en ALL gecontroleerd en veranderd worden
rES Resolutie (uitsluitend bij °C): (dE 0,1°C ÷ in 1°C), dE= decimaal punt; in=
integer
Lod Default display: (P1; P2), mogelijkheid om in te stellen welke sonde op het
scherm wordt weergegeven : P1 = thermostaatsonde; P2 = Verdampersonde.
dLy Display vertraging: (0 ÷15m; instelbaar met 10s), wanneer de temperatuur
verandert wordt het display bijgewerkt met 1 °C/1°F na deze tijd.
ONTDOOIING
tdF Type ontdooiing: EL = elektrisch; in = heet gas.
dtE Eindtemperatuur ontdooicyclus: (-50÷50 °C/ -58÷122°F), de temperatuur
gemeten door de thermostaatsonde waarop de ontdooicyclus beëindigd wordt.
IdF Interval tussen ontdooicycli: (0÷120h), de tijd tussen 2 ontdooicycli.
MdF (Maximum) duur ontdooicylus: (0÷255min), de instelling dFP = nP, (geen
thermostaatsonde: vaste ontdooicyclus) bepaalt de duur van de cylcus ingesteld
in deze parameter, de instelling dFP
≠≠≠≠
nP (ontdooiing gestuurd door
temperatuur) bepaalt de max. temperatuur van de ontdooiing wordt in deze
parameter ingesteld.
dSd Vertraagde start van de ontdooiing: (0÷99min), tijdvertraging voor het starten
van de ontdooicyclus i.v.m. belasting elektrisch net