BC-HM
EI.94.N6.5Y
©
Danfoss 7/97
9
NEDERLANDS
1. Montage van AMER module op de
AMV 323/423/523
A) Monteer de AMV-motor op de klep
(fig. 1.1).
B) Verwijder het deksel van de AMV
motor (fig. 1.2).
C) Monteer de verankeringsbouten die
bij de AMER module (fig. 1.3)
geleverd worden. Bij een evt.
vervanging van de module moeten de
verankeringsbouten ook vervangen
worden.
D) Als de AMER module via de
netspanning ingesteld moet worden,
moeten de instructies onder punt 7
Automatische instelling van de AMER
module gevolgd worden.
E) Monteer de AMER module in de
motor door hem half over de
verankeringsbouten te duwen.
Monteer de module-leidingen in de
klemmenrij (fig. 1.4) van de motor en
duw hierna de module helemaal op
z’n plaats.
N.B.: voordat het stuursignaal van de
regelaar op de AMER 24 V-module
aangesloten wordt, moet de
netspanning correct aangesloten zijn,
zie onder punt 6 Netspanning.
2. Zekering (alleen 230 V~)
A) De zekering kan vervangen worden
door de zekeringhouder in de richting
van de pijl te draaien (fig. 2.1 en 2.2).
3. Instellen van de functieschakelaar
Fig. 3.1 (U
st
= 0 - 10 V, fabrieks-
afstelling)
De AMV motoras gaat omhoog als de
stuurspanning stijgt.
Fig. 3.2 (U
st
= 0 - 10 V)
De AMV motoras gaat omlaag als de
stuurspanning stijgt.
Fig. 3.3 (U
st
= 0 - 5 V)
De AMV motoras gaat omhoog als de
stuurspanning stijgt.
Fig. 3.4 (U
st
= 0 - 5 V)
De AMV motoras gaat omlaag als de
stuurspanning stijgt.
Fig. 3.5 (U
st
= 5 - 10 V)
De AMV motoras gaat omhoog als de
stuurspanning stijgt.
Fig. 3.6 (U
st
= 5 - 10 V)
De AMV motoras gaat omlaag als de
stuurspanning stijgt.
4. Stuurspanning
Normale werking
Sluit het stuursignaal van klem 61
(P-regeling) of klem 62 (PI-regeling) op
klem 41.
Werking met overwerking
Sluit het stuursignaal van klem 61 (P-
regeling) of klem 62 (PI-regeling) op
klem 41.
Sluit het overwerksignaal (bijv. van een
klok of een vorst-thermostaat) aan op
klem 40 en klem 10 of 12. De
overwerking kan via een verbreker
uitgeschakeld worden. Gebruik altijd
contactsets met een lage
contactweerstand.
N.B.: Monteer de stekker pas in de
module als de netspanning aangesloten
en gecontroleerd is zoals beschreven
onder punt 6 Netspanning.
5. Aansluiten van de temperatuur-
voeler
Sluit een Pt 1000
Ω
temperatuurvoeler
op klem 21 en 22 (fig. 4.1) aan.
6. Netspanning
AMER 24 V
Klem 6 moet op fase (L) en klem 7 moet
op nul (N) aangesloten worden (fig. 4.1).
De netspanning naar de AMER 24 V
module mag niet omgekeerd
aangesloten worden, aangezien de
module dan beschadigd wordt.
Controleer, zoals getoond op fig. 6.1,
met een meetapparaat of de 24 V
netspanning verkeerd is aangesloten.
Indien de gemeten spanning de 3 V~
overschrijdt, is de netspanning verkeerd
aangesloten. Als de netspanning correct
aangesloten is, kan de stekker met het
stuursignaal van de regelaar
gemonteerd worden (fig. 6.2).
AMER 230 V
De fase- en de nuldraad van de
netspanning aangesloten worden,
aangezien de netspanning op een
transformator aangesloten wordt in de
AMER 230 V module.
7. Instellen van de klepslag (‘Stroke’
set) in het geheugen van de AMER
module
Handmatige instelling van de AMER
module
(Gebruikelijk bij het afzonderlijk afstellen
van de motorkleppen)
-
Ca. 5 sec. nadat de netspanning is
aangesloten, zal de rode lichtdiode
(bij de functieschakelaar) gaan
branden (fig. 7.1).
-
Druk de ‘Stroke’ set knop in met een
schroevendraaier (fig. 7.1).
-
De lichtdiode knippert terwijl de motor
de sluit/open cyclus doorloopt.
-
Wanneer de klepslag in het geheugen
van de AMER-module geregistreerd
is, brandt de diode onafgebroken; de
handmatige instelling is klaar.
Automatische instelling van de AMER
module
(Gebruikelijk bij het afstellen van
meerdere motorkleppen tegelijkertijd)
-
Knip de lus door op de onderzijde van
de AMER module voordat de module
gemonteerd wordt (fig. 7.2). (N.B.: het
is nog steeds mogelijk de AMER-
module handmatig in te stellen met
een doorgeknipte lus).
-
Sluit de netspanning aan totdat de
rode lichtdiode (bij de
functieschakelaar) onafgebroken
brandt.
-
Zet de netspanning gedurende min. 6
sec. uit (de lichtdiode gaat uit).
-
Sluit de netspanning tussen 1 en 5
sec. aan (de lichtdiode moet uit
blijven).
-
Zet de netspanning gedurende min. 6
sec. uit.
-
Sluit de netspanning aan. De
lichtdiode knippert en de AMER
module begint de automatische
instelling.
-
Wanneer de automatische instelling
in het geheugen van de AMER
module geregistreerd is, zal de
lichtdiode weer onafgebroken gaan
branden, en de automatische
instelling is klaar.
N.B.: Wanneer de lus doorgeknipt is, zal
de AMER module de klep helemaal
openen en sluiten, zowel bij het
automatisch instellen als bij eventuele
stroomstoringen tijdens de werking.
Wees daarom voorzichtig - er is risico
voor verbranding als de AMER modulen
met een doorgeknipte lus voor het
regelen van bijv. warm leidingwater
gebruikt worden.
8. Instellen van de regelwaarden
Regelwaarde
Fabrieks-
Instel-
afstelling
bereik
Set-punt (S
p
)
55 °C
15 - 95 °C
P-band (X
P
)
20 °C
2 - 40 °C
Integratietijd (T
n
)
10 min.
1 - 20 min.
P-regeling
a) Stel S
p
op de gewenste waarde in
(fig. 8.1).
b) Stel X
P
op 40 °C (fig 8.1).
c) Reduceer X
P
langzaam totdat de
installatie begint te pendelen. Indien
het niet mogelijk is om de installatie
bij de ingestelde S
p
-waarde te laten
pendelen, moet deze iets hoger of
lager ingesteld worden, waarna de
procedure herhaald moet worden.
d) Wanneer de X
P
-waarde waarbij de
installatie gaat pendelen, gevonden
is, moet de X
P
op de dubbele waarde
ingesteld worden.
Pl-regeling
a) Stel S
p
op de gewenste waarde in
(fig. 8.1).
b) Stel X
P
op 40°C (fig 8.1).
c) Stel T
n
op 20 min. in (fig 8.1).
d) Reduceer X
P
langzaam totdat de
installatie begint te pendelen. Indien
het niet mogelijk is om de installatie
bij de ingestelde S
p
-waarde te laten
pendelen, moet deze iets hoger of
lager ingesteld worden, waarna de
procedure herhaald moet worden.
e) Wanneer de X
P
-waarde waarbij de
installatie gaat pendelen, gevonden
is, moet de pendelingsduur (T)
gemeten worden (fig. 8.3).
f) Stel T
n
op de gemeten
pendelingsduur T in (fig. 8.1)
g) Stel X
P
op de dubbele waarde in
waarbij de temperatuur ging pendelen
(fig. 8.1)
9. Afstandsbediening
De instelling van het set-punt kan via
een ESMI afstandsbedieningsunit op
afstand bediend worden.
