159
de printerpoort activeren. Bij de laatste van de drie „Meter-
Aan“-functies kan de „Auto-Power-Off“-functie (automatische
uitschakeling na ca. 13 minuten) uitgeschakeld worden. Als u
een van deze speciale functies wilt activeren handelt u als volgt:
H1) Om de meetfrequentie te kunnen veranderen, moet u de
gele toets bij het inschakelen van de meter (via de draai-
schakelaar) ingedrukt houden en na ca. 2 tot 3 s loslaten.
Daarop verschijnt op het display, afhankelijk van de instel-
ling daarvoor, „50 Hz“ of „60 Hz“. De instelling/verandering
naar de andere waarde geschiedt met de toetsen „YREL“ of
„bR-H“. Nadat het instellen gebeurd is, drukt u opnieuw op
de gele toets. Er klinkt een akoestisch signaal als bevesti-
ging.
H2) Om de printerpoort te activeren (in te schakelen), moet u
voor het inschakelen van de meter (via de draaischakelaar)
de toets „REC“ en de gele toets indrukken. Na ca. 2 tot 3 s
laat u de gele toets los, maar u blijft de toets „REC“ nog
steeds indrukken. Direct daarna schakelt u de meter in.
De printerpoort is nu geactiveerd. Via de aangesloten seriële
printer worden nu elke 10 s de meetgegevens met meet-
waarde, meetbereik en maateenheid geprint. Om de prin-
terpoort weer uit te schakelen, draait u de draaischakelaar
op „OFF“.
H3) Om de Auto-Power-Off-functie uit te schakelen, moet u voor
het inschakelen van de meter (via de draaischakelaar) de
blauwe toets indrukken. Na ca. 2 tot 3 s laat u de blauwe
toets los en schakelt u direct daarop de meter in via de
draaischakelaar. De meter zal nu niet na ca. 13 minuten
automatisch uitschakelen, maar zolang in gebruik blijven,
tot of de batterij op is of u de draaischakelaar op „OFF“ zet
(apparaat uit). Als de meter via de draaischakelaar uit- en
daarna weer ingeschakeld wordt, is de Auto-Power-Off-fun-
ctie opnieuw actief, d.w.z. na 13 minuten schakelt de meter
automatisch uit.
158
G6) Als u de MAX-functie wilt uitvoeren en u zich juist in de
„MIN-functie“ bevindt, drukt u nogmaals op de toets „REC“.
Het symbool „MIN“ verdwijnt, daarvoor verschijnt het sym-
bool „MAX“ links ernaast. Als u zich daarentegen net in de
„Auto-Hold-mode“ bevindt, moet u de toets „REC“ twee
keer indrukken. Als ook de „Auto-Hold-mode“ niet actief is,
moet u drie keer op de toets „REC“ drukken.
Aanwijzing
De werkwijze van „Max“-meting komt overeen met de werkwi-
jze van de „Min“-meting.
Lees vooraf de aanwijzing zoals beschreven onder „Min“-
meting.
Verbind nu de testpunten met het meetcircuit (het te meten
object). De actuele meetwaarde verschijnt zowel op het
grote als op het kleine display Verwijder nu de testpunten
van het meetobject. Op het grote display blijft de als laatste
gemeten waarde „staan“ (vastgehouden). Op het kleine dis-
play verschijnt nu „OL“ bij de weerstandsmeting, de diode-
en de doorgangstest. Bij de andere meetfuncties verschijnt
er „0000“ op het kleine display. De meetwaarde op het
grote display blijft nu zo lang staan/vastgehouden, tot er bij
een volgende meting een kleinere waarde gemeten wordt.
Het grote display laat steeds de kleinste voorkomende meet-
waarde zien.
H) „Meter-Aan“-speciale functies
Wanneer u de meter inschakelt, kunnen er verschillende specia-
le functies geïnitialiseerd worden. U kunt bijvoorbeeld de „meet-
frequentie“ voor wisselstroom- of wisselspanningsmetingen van
50 Hz naar 60 Hz en omgekeerd instellen. Het is ook mogelijk
een seriële printer aan te sluiten en via de „Meter-Aan-functie“