141
• Zorg er voor iedere spanningsmeting voor dat de meter zich
niet in het stroommeetbereik bevindt.
• Voor iedere omschakeling van het meetbereik moet u de test-
punten van het meetobject verwijderen.
• Controleer voor iedere meting uw meter resp. de meetsnoeren
op beschadiging(en).
• Gebruik voor het meten alleen de meetsnoeren die met de
meter meegeleverd worden. Alleen deze snoeren zijn toege-
staan.
• Om een elektrische schok te voorkomen, moet u er op letten
dat u de testpunten en de te meten aansluitingen (meetpun-
ten) tijdens de meting niet, ook niet indirect, aanraakt.
• De spanning tussen een willekeurige 4-mm-bus van de meter
en aarde mag niet groter zijn dan 600 VDC/VACrms.
• Werk met deze meter niet in ruimtes of bij ongunstige omge-
vingscondities, waarin/-bij brandbare gassen, dampen of stof
aanwezig (kunnen) zijn. Vermijd voor uw eigen veiligheid bes-
list het vochtig of nat worden van de meter resp. van de
meetsnoeren. Vermijd het werken in de onmiddellijke nabi-
jheid van:
a) sterke magnetische velden (luidsprekers, magneten)
b) elektromagnetische velden (transformatoren, motoren,
spoelen, relais, elektromagnetische schakelaars, elektroma-
gneten, enz.)
c) elektrostatische velden (op-/ontlandingen)
d) zendantennes of HF-generatoren
• Gebruik de multimeter niet vlak voor, tijdens of vlak na een
140
de betreffende voorschriften vertrouwd is (VDE-0100, VDE-
0701, VDE-0683).
• als het apparaat van alle spanningsbronnen en meetcircuits
losgemaakt is.
• U dient zich er van te overtuigen dat er ter vervanging alleen
zekeringen van het aangegeven type en de aangegeven nomi-
nale stroomsterkte gebruikt worden. Het gebruik van gerepa-
reerde zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder
is niet toegestaan. Voor het vervangen van de zekeringen
maakt u de meter los van het meetcircuit en schakelt u hem
uit. Neem een passende kruiskopschroevedraaier ter hand en
maak de behuizing voorzichtig open. Daartoe moet de afdek-
king van de bussen verwijderd worden. De demontage van de
bus-afdekking staat beschreven onder „5.1.1 Vervangen bat-
terij“. Verwijder de defecte zekering(en) en vervang deze door
zekeringen van het zelfde type en dezelfde nominale stroom-
sterkte: 0,8 A flink, 250 V; gebruikelijke aanduiding: F
0,8A/250V of F800mA/250V resp. voor het A-bereik 20 A flink,
250 V; gebruikelijke aanduiding: F20A/250V. Nadat u de zeke-
ringen vervangen hebt sluit u de behuizing en schroeft u deze
zorgvuldig weer vast in omgekeerde volgorde.
Neem de meter pas weer in gebruik als de behuizing veilig
gesloten en weer vastgeschroefd is.
• Wees bijzonder voorzichtig bij het omgaan met spanningen >
25 V wissel (= AC) resp. > 35 V gelijkspanning (DC). Reeds bij
deze spanningen kunt u bij het aanraken van elektrische lei-
dingen een levensgevaarlijke schok krijgen. Schakel eerst de
spanningsbron stroomloos, verbind de meter met de aansluit-
ingen van de te meten spanningsbron, stel de meter in op het
benodigde spanningsmeetbereik en schakel daarna de span-
ningsbron in. Na beëindiging van de meting schakelt u de
spanningsbron stroomloos en verwijdert u de meetsnoeren
van de aansluitingen van de spanningsbron.