NE
DE
RL
AN
DS
17
NE
DE
RL
AN
DS
NEDERL
ANDS
4. Druk op de START-toets om de magnetron te starten. De
gaartijd is afhankelijk van de hoeveelheid en de aard van
de inhoud. Met een beetje oefening leert u snel de gaartijd
goed in te schatten.
OPMERKING:
het garen in de magnetron gaat veel sneller dan in een
oven. Wanneer u niet helemaal zeker bent, stelt u de
gaartijd lager in en herhaalt dan eventueel de procedure.
Als de tijd om is, schakelt het toestel automatisch uit en
verschijnt er END in het scherm. Verwijder dan het gerecht.
Onderbreken of beëindigen van het gaarproces
• Wanneer u het gaarproces wilt onderbreken, drukt u op de
stoptoets of opent gewoon de deur.
• Wanneer u het gaarproces wilt voortzetten, moet u de deur
sluiten en op de toets START drukken.
• Wanneer u het gaarproces helemaal wilt beëindigen, drukt u
twee keer op de stoptoets.
Automatisch ontdooien
Voor het automatisch ontdooien van ingevroren vlees, gevogelte
en zeevruchten gaat u als volgt te werk:
1. Druk op de stoptoets.
2. Druk op een pijltoets. U bevindt zich nu in het ontdooipro-
gramma. Door het herhaald indrukken van de pijltoets kiest
u een van de programma’s
:
AD1
Vlees ontdooien
0,1 – 2,0kg
AD2
Gevogelte ontdooien
0,2 – 3,0kg
AD3
Zeevruchten ontdooien
0,1 – 0,9kg
3. Druk op de START-toets om uw keuze te bevestigen.
4. Kies vervolgens het gewicht met behulp van de pijltjestoet-
sen.
Bijvoorbeeld
: 2,0 kg gevogelte ontdooien.
Stap
Toets
Scherm
1
2
AD -2
3
4
2.0
5
5. Druk op de START-toets om de magnetron te starten.
Als de tijd om is, schakelt het toestel automatisch uit en ver-
schijnt er END in het scherm. Neem het voedsel uit het toestel.
In onderstaand tabel vindt u informatie over het handmatig
ontdooien.
Tabel Ontdooien
Levensmiddelen/
gerechten
Hoeveel-
heid
Vermogen
Watt
Tijd
ca. min.
Ontdooitijd
min.
Vlees, worstwaren
Vlees (rund,
kalf, varken)
aan het stuk
500 g
180
14 – 18
10 – 15
1000 g
180
25 - 30
20 - 25
Schnitzel,
karbonade
200 g
180
4 - 6
5 - 10
Gehakt
250 g
180
6 - 8
5 - 10
Braadworst,
kookworst
200 g
180
4 - 6
5 - 10
Beleg
(vleeswaren)
300 g
180
4 - 6
5 - 10
Tip
: nadat de helft van de tijd verstreken is: vlees omdraai-
en, kwetsbare delen afdekken; gehakt kleinmaken, reeds
ontdooide delen verwijderen; worstplaatjes scheiden.
Gevogelte
Kip
1000 g
180
20 - 25
10 - 15
Kipdelen
500 g
180
12 - 15
5 - 10
Eend
1700 g
180
25 - 40
20 - 25
Gans-,
kalkoendelen
500 g
180
12 - 18
10 - 15
Tip
: gevogelte na het verstrijken van de helft van de tijd:
omdraaien, vleugels en bouten afdekken.
Let op:
Dooiwater verwijderen en niet met andere gerechten in
contact laten komen.
Wild
Reerug
1000 g
180
20 - 35
20 - 30
Hazenrug
500 g
180
12 - 13
10 - 20
Tip
: een keer omdraaien, randdelen afdekken.
Vis
Garnalen,
shrimps
250 g
180
5 - 7
5 - 10
Forel
340 g
180
4 - 6
5 - 10
Vis aan het
stuk
500 g
180
7 - 10
10 - 15
Visfi let
250 g
180
5 - 7
5 - 10
Tip
: meerdere keren omroeren, vaker omdraaien.
Fruit
Frambozen,
aardbeien
250 g
180
4 - 6
5 - 10
Kersen,
pruimen
250 g
180
5 - 7
5 - 10
Appelmoes
500 g
180
9 - 12
5 - 10
Tip
: voorzichtig omdraaien of kleinmaken.
Groenten
zie „Tabel garen“, „Groenten ontdooien en garen“
Brood en gebak
Broodjes
4 stuks
180
ca. 1 - 3
5
Brood
1000 g
180
13 - 15
8 - 10
Toastbrood
500 g
180
5 - 6
5 - 10
Cake
500 g
180
6 - 8
5 - 10
Fruitcake
1 stuk
180
2 - 3
2 - 3
Taart
1 stuk
180
0,5 - 1
3 - 5
Taart
1200 g
180
10 - 12
30 - 60
Tip
: brood en gebak op absorberend keukencrêpepapier
plaatsen dat het vocht opneemt; kwetsbaar gebak slechts heel
even laten dooien.
05-MWG 759 H 17
16.04.2007, 11:18:38 Uhr