20
Alle delen (Afb. 1-5):
B
Beeldschermmodule
C
LCD-beeldscherm
D
Tubus
E
Objectiefrevolver
F
Objectief
G
Objectdrager (hier: permanent preparaat)
H
Microscooptafel
I
Collectorlens
J
LED-verlichting (doorlicht)
1)
Microscoopvoet
1!
Werklicht
1@
Aan/Uit-knop voor de beeldschermmodule
1#
LED-verlichting oplicht (enkel te gebruiken met 4x objectief )
1$
Kruistafel
1%
Kleurenfilterschijf
1^
Scherpstellingswiel
1&
Stroomaansluiting
1*
Dimmer
1(
Keuzeschakelaar voor de verlichting
2)
Invoertoetsen
2!
Opnametoets
2@
Menutoetsen
2#
Wisseltoets
2$
Noniusschalen
2%
Bevestigingsschroef
2^
Kruistafelaandrijving voor/terug
2&
kruistafelaandrijving links/rechts
2*
Hefboom voor de klemhouder
2(
Klemhouder
3)
Vrij scherm (zonder kleurenfilter)
3!
Kleurenfilter
3@
USB-kabel
3#
Doos met 10 Objectdragers, 10 dekglaasjes en 5 permanente
preparaten
3$
A) Microscoopbestek; B) Pipet; C) Pincet
3%
Broedinstallatie voor garnalen
3^
Microtom
3&
Preparaten: A) Gist; B) “Gum-Media”; C) Zeezout D) Garna-
leneieren
3*
Stroomstekker
1. Standplaats, Aansluitmogelijkheden
Voor u met de opbouw van uw microscoop begint, kiest u een
geschikte standplaats.
Dan moet u erop letten, dat uw microscoop op een stabiele,
schokvrije ondergrond wordt gezet.
Voor de waarneming met de elektrische LED-verlichting en het
LCD-oculair (Beeldschermmodule), hebt een stroomaansluiting
van (220—230 V) nodig.
De microscoop heeft een interface voor een PC (USB-poort).
2. Ingebruikneming, elektrische LED-verlichting
Vóór de ingebruikneming controleert u of de keuzeschakelaar
voor de verlichting (Afb. 1.19) op de positie “OFF” (Uit) is inge-
steld.
De microscoop is met 2 LED-verlichtingseenheden uitgerust. De
verlichting kan op drie manieren plaatsvinden. Kies aan de keu-
zeschakelaar (Afb. 1.19) de positie “I” om het object vanonder
(met doorlicht) of “II” om het van boven (met oplicht) te verlichten.
Met de positie “III” kan het object van boven en beneden ge-
lijktijdig worden verlicht. De doorlichteenheid (Afb. 1.9) wordt
voor doorzichtige preparaten (preparaten op glasdrager) ge-
bruikt. Om vaste, ondoorzichtige objecten te bekijken, kiest u de
oplichteenheid (Afb. 1.13) Het gebruik van de oplichteenheid is
enkel bij de inzet van het 4x objectief zinvol. Het gebruik van
beide verlichtingen gelijktijdig is enkel bij halfdoorzichtige
objecten zinvol. Deze werkwijze is niet aan te bevelen bij door-
lichtobjecten op objectdragers omdat hierbij reflecties op de ob-
jectdragers kunnen komen.
Voor de ingebruikneming wordt de meegeleverde stroomstekker
(Afb. 5.38) met de stroomaansluiting (Afb. 1.17) achter aan de
microscoopvoet (Afb. 1.10) en met een stopcontact (220-230 V)
verbonden. Aansluitend schakelt u via de keuzeschakelaar van
de verlichting de gewenste verlichting in en u stelt de
gewenste helderheid met de dimmer (Afb. 1.18) in.
Daar het toestel met een traploze, regelbare verlichting (dimmer)
is uitgerust, wordt een optimale uitlichting van het observatieob-
ject gewaarborgd.
3. Observatie
3.1 Algemeen bij de microscoopobservaties
Nadat u de microscoop hebt opgebouwd en de geschikte ver-
lichting hebt ingesteld, gelden de volgende grondbeginselen:
a) Begin elke waarneming met een oculair met de laagste ver-
groting. Het centreren en instellen van het te observeren object
wordt hierdoor gemakkelijker.
Rijd de microscooptafel (Afb. 1,7) d.m.v. het scherpstellingswiel
(Afb. 1.16) helemaal naar beneden en draai dan de objectiefre-
volver (Afb. 1,4) tot deze op de laagste vergroting in elkaar sluit.
b) Begin met een gemakkelijke observatie. Plaats hiervoor een
permanent preparaat (afb. 1+3.6) direct onder het objectief op
de microscooptafel (Afb. 1+3.7) door het op de kruistafel (Afb.
1+3.14) te klemmen. Hiervoor drukt u eerst de hefboon voor de
Opgelet:
Een SD-geheugenkaart is vereist om uw opnamen
(niet meegeleverd) op te slaan.