Programmeerhandleiding voor de Vercise™ Neuronavigator 4
De stimulator programmeren
nl
De volgende stappen kunnen worden gebruikt voor het verfijnen van de toegepaste directionele voorinstelling of het geselecteerde directionele
segment.
5. Gebruik de knoppen
en
om het stimulatierichtpunt cirkelvorming rondom
de lead te draaien en sturen. Elke rotatie is 30
graden.
6. Gebruik de knoppen
en
om het richtpunt van het stimulatieveld radiaal te spreiden of te verkleinen.
7. Selecteer een ander contact om een ander startpunt te kiezen of op een ander contact te sturen. Selecteer, om een gesegmenteerd
directioneel contact te selecteren, het niveau en selecteer vervolgens een van de drie gelabelde gesegmenteerde contacten rondom de
centreerknop op de directionele contactselector.
Opmerking:
De totale amplitude voor het geselecteerde gebied daalt tot 0 mA wanneer een ander contact geselecteerd wordt.
Opmerking:
Stimulatie met meerdere onafhankelijke stroombesturingen en de Directionele lead wordt Cartesia 3D genoemd.
Aangepaste modus
Met Aangepaste modus kunt u een percentage anodische of kathodische stroom aan afzonderlijke contacten en de stimulatorhoes toewijzen.
Doe het volgende om de Aangepaste modus te programmeren:
1.
Selecteer
Aangepaste modus.
2. Selecteer de stimulatorhoes die of het contact dat u wilt aanpassen. Als het geselecteerd was, zorgt één tik dat het wordt toegewezen
als een anode (+). Nog een keer tikken wijst het toe als een kathode (-). Nog een keer tikken wijst het toe als OFF (leeg). Door op een
contact te tikken, wordt het eerst geselecteerd zonder de polariteit te wijzigen.
Opmerking:
Door de polariteiten van de contacten te wijzigen, wordt de amplitude op nul gezet.
3.
Selecteer de knoppen
+
en
–
voor het contact om het percentage van de anodische of kathodische stroom te wijzigen die aan het
geselecteerde contact is toegewezen.
Opmerking:
Wanneer de uitwendige teststimulator (ETS) wordt gebruikt, zijn monopolaire configuraties niet mogelijk omdat de ETS
"hoes" niet als een anode of kathode kan worden toegewezen.
Opmerking:
Klinische effectgegevens worden bij gebruik van de ETS geregistreerd maar niet geplot op de CEM.
Stimulatie uitzetten voor afzonderlijke gebieden
Doe het volgende om de stimulatie voor afzonderlijke gebieden uit te zetten:
1. Zorg dat het gebied dat u wilt uitschakelen geselecteerd is door te klikken op het juiste gebied op het gebiedenpaneel.
2. Als u de stimulatie wilt uitschakelen, drukt u op de knop Stimulatie UIT.
Opmerking:
Wanneer de amplitude 0 mA is, verhoog de amplitude dan door de stimulatie op ON te zetten.
Alle stimulatie uitschakelen
Door de knop
te selecteren, wordt de stimulatie voor alle gebieden gestopt. De functie is alleen bedoeld om alle stimulatie uit te zetten. Om
de stimulatie aan te zetten, selecteert u elk gebied dat u wilt aanzetten en selecteert u de ON/OFF-schakelaar.
Verhogen en verlagen van de amplitude
De amplitude wordt gemeten in milliampères (mA). De standaardinstelling voor amplitude is 0 mA en het bereik is 0 tot 20 mA. De
maximumamplitude voor een enkel contact is 12,7 mA.
Doe het volgende om de amplitude te verhogen of te verlagen:
1. Gebruik de k en – met het label Total Amplitude om de amplitude te verhogen of te verlagen.
2. De standaard stapgrootte voor wijzigingen in de amplitude is 0,1 mA. U kunt de stapgrootte wijzigen in 0,5 mA met behulp van de
knoppen voor Stapgrootte.
Opmerking:
Hoge stimulatieniveaus kunnen permanente weefselbeschadiging veroorzaken. Een bericht verschijnt met daarin
de notificatie als u de stimulatielimiet probeert te overschrijden en instellingen die deze limiet overschrijden, zijn niet
toegestaan.