Programmeerhandleiding voor de Vercise™ Neuronavigator 4
Programmeerhandleiding voor de Vercise™ Neuronavigator 4
nl
Stuurmodus
De Stuurmodus is een vereenvoudigde programmeermodus waarbij de contacten als de kathodes en de stimulatorhoes als de anode fungeren.
Via deze modus kunt u een monopolaire kathode langs de lead sturen, waardoor de noodzaak verdwijnt om afzonderlijk contacten op ON of
OFF te zetten. In de Stuurmodus wordt stapsgewijs een percentage van de kathodische stroom naar de aangrenzende contacten gewijzigd met
behulp van de huidige stuurtechnologie om te zorgen voor een soepele overgang tussen contacten.
De DB-2201-standaard lead heeft acht ringcontacten per lead, gelabeld 1 tot 8 op elke lead.
Doe het volgende om langs de DB-2201-Standaard lead te sturen:
1.
Selecteer
Stuurmodus
.
2. Selecteer een contact om toe te wijzen als een 100% kathode.
3. Gebruik de knoppen
en
om het stimulatierichtpunt in stapjes langs de lengte van de lead te sturen. De hoeveelheid kathodische
stroom wijzigt in stapjes van 10%.
Opmerking:
U kunt ook direct van het ene naar het andere contact (niveau) of half niveau wijzigen. De amplitude voor het
geselecteerde gebied daalt tot 0 mA wanneer een ander contact geselecteerd wordt, maar niet tijdens sturen in stappen
van 10%.
De DB-2202-Directionele lead heeft in totaal acht contacten per lead, gelabeld 1 tot 8 op elke lead. Contacten 1 en 8 zijn de distale tip en
proximale ringcontacten, terwijl de contacten 2 tot 7 de kleine directionele contacten (segmenten) gegroepeerd in twee rijen of drie segmenten
voor elke lead zijn.
Doe het volgende om langs de DB-2202-directionele lead te sturen:
1.
Selecteer
Stuurmodus.
2. Selecteer een contact om toe te wijzen als een kathode. U kunt een gelijke spreiding van de stroom creëren over een niveau van
contacten ("ringmodus") door ergens binnen dat niveau te selecteren en vervolgens de centreerknop te selecteren. Om een enkel
directioneel segment toe te wijzen als de kathode, selecteert u ergens binnen dat niveau en vervolgens de betreffende knop (Afbeelding
Afbeelding 15.
Selector directioneel contact
3. Gebruik de knoppen
en
om het stimulatierichtpunt in stapjes langs de
lengte van de lead te sturen.
Opmerking:
U kunt ook direct van het ene naar het andere contact (niveau) of half niveau wijzigen. De amplitude voor het
geselecteerde gebied daalt tot 0 mA wanneer een ander contact geselecteerd wordt, maar niet tijdens sturen in stappen
van 10%.
4.
Selecteer een van de vijf vooraf ingestelde richtingen
voor het stimulatieveld. De directionele voorinstellingen sturen
het volledig gerichte stimulatieveld in een van de vier orthogonale richtingen of zetten het stimulatieveld in "ringmodus."