Inbedrijfstelling
ME 200 – 6720884576 (2019/08)
54
4
Inbedrijfstelling
Sluit alle elektrische aansluitingen correct aan en voer pas daarna de
inbedrijfstelling uit!
▶ Neem de installatiehandleidingen van alle componenten en
bouwgroepen van de installatie in acht.
▶ Schakel de voedingsspanning alleen in als alle bouwgroepen zijn
ingesteld.
4.1
Codeerschakelaar instellen
Wanneer de codeerschakelaar op een geldige positie staat en de com-
municatie via het BUS-systeem is opgebouwd, dan brandt de bedrijfsin-
dicatie constant groen. Wanneer de codeerschakelaar op een ongeldige
positie staat, brandt de bedrijfsindicatie eerst niet en daarna rood.
4.2
Inbedrijfstelling van de installatie en de module
1. Schakel de netspanning (over alle polen) spanningsloos en zorg er-
voor dat ze niet per ongeluk opnieuw kunnen worden ingeschakeld.
2. Spanningsloosheid vaststellen.
3. Sluit alle benodigde sensoren en actoren aan.
4. Voedingsspanning (230 VAC) mechanisch op alle geïnstalleerde
modules en warmteproducenten aansluiten.
5. Stel de codeerschakelaar op de module in.
6. Stel eventueel de codeerschakelaar op overige modules in.
7. Schakel de stroomvoorziening (netspanning) voor de totale
installatie in.
Wanneer de bedrijfsindicatie van de module permanent groen brandt:
8. Start de inbedrijfname van de bedieningseenheid
installatiehandleiding van de bedieningseenheid.
9. In servicemenu
Inbedrijfstelling
>
Configuratieassistent
starten?
>
Ja
instellen en tot menu
Altern. warmtebron
volgen.
De configuratieassistent stelt een configuratievoorstel op voor de
ME 200 aan de hand van de aangesloten sensor.
10.Controleer de instellingen in het menu ME 200 (
en eventueel op de geïnstalleerde installatie afstemmen.
Stap 10 is belangrijk, omdat anders een storing door de C 400/C 800
wordt gegenereerd, die tot verkeerde interpretaties leidt.
11.Voer de overige instellingen uit conform de installatiehandleiding van
de bedieningseenheid uit.
4.3
Overige toestandsindicaties op module
Naast de codeerschakelaar bevinden zich op de module 4 leds, die de
betreffende toestand van de aangesloten deelnemer weergeven
4.4
Menu instellingen alternatieve warmteproducent
Wanneer een ME 200 is geïnstalleerd, wordt op de bedieningseenheid
het menu
Servicemenu
>
Inst. altern. warmtebron
getoond (instelling
alternatieve warmteproducent).
Het volgende overzicht beschrijft kort het menu
Inst. altern. warmte-
bron
. De menu's en de daarin beschikbare instellingen zijn op de volgen-
de pagina's uitvoerig beschreven.
Overzicht menu Inst. altern. warmtebron
•
Aansturing AWP
– voor actieve aansturing van de alternatieve
warmteproducent
•
Config. relaisuitgang
– gebruik van aansluitklem VR2
•
Bufferlaadpomp
– instellingen van de bufferlaadpomp
•
Mengkr.ret.altern. warmtebron
– instellingen van mengkraan voor
retourtemperatuurverhoging van de alternatieve warmteproducent
•
Buffer
– instellingen voor de buffervatlading
•
Blokkeermodus
– functies voor blokkeren van de conventionele
warmteproducent
De basisinstellingen zijn in de kolom Instelbereiken vetgedrukt weerge-
geven.
VOORZICHTIG:
Verbrandingsgevaar door ontbrekende temperatuurbegrenzing!
Bij een ongemengd cv-circuit als enige cv-circuit kunnen te hoge tempe-
raturen ontstaan.
▶ Installeer een temperatuurbegrenzer.
OPMERKING:
Schade aan de ketel door koud water in de warmteproducent!
▶ Respecteer de specificaties van leverancier van de alternatieve warm-
teproducent met betrekking tot de minimale retourtemperatuur.
▶ Stel de temperatuur van de retourtemperatuurverhoging van de
alternatieve warmteproducent in conform de specificaties van de
leverancier.
Tabel 75
Bufferlaadpomp
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Aansturing AWP
Ja: actieve alternatieve warmteproducent. De module
schakelt de alternatieve warmteproducent in
afhankelijk van de vraag (schakelcontact op alternatieve
warmteproducent nodig).
Als optie wordt de alternatieve warmteproducent
gemoduleerd (0-10 V interface vermogensgeregeld op
alternatieve warmteproducent nodig).
Nee
: passieve alternatieve warmteproducent. Geen
actieve aansturing van de alternatieve
warmteproducent (bijvoorbeeld houtkachel).
Config. relaisuitgang
(VR2)
Uit
geen aansluiting op VR2
Bypass: bypass-ventiel voor conventionele
warmteproducent aangesloten.
Po cv 1: pomp voor cv-circuit 1 op VR2 aangesloten,
uitsluitend toepasbaar voor autonome alternatieve
warmteproducent (stand codeerschakelaar 10).
Menupunt
Instelbereik: functiebeschrijving
Config. pomp
Ja: bufferlaadpomp op module aangesloten (PR1).
Nee
: geen bufferlaadpomp op module.
Uitgang voor pomp
Aan/uit
: de pomp op de alternatieve warmteproducent
wordt via een aan/uit-signaal aangestuurd.
Opmerking: stel bij de warmwaterbereiding in het
bovenste deel van het buffervat het vermogen van de
pomp zo laag mogelijk in, om vermenging te vermijden.
PWM de pomp op de alternatieve warmteproducent
wordt modulerend via een PWM-signaal aangestuurd.
PWM inv de pomp op de alternatieve warmteproducent
wordt modulerend via een geïnverteerd PWM-signaal
aangestuurd (pomp met solarkarakteristiek).
0-10V de pomp op de alternatieve warmteproducent
wordt modulerend via een 0-10 V signaal aangestuurd.
Summary of Contents for ME 200
Page 97: ......
Page 98: ......
Page 99: ......
Page 100: ...Bosch Thermotechnik GmbH Junkersstrasse 20 24 D 73249 Wernau www bosch thermotechnology com ...