Installatie
51
ME 200 – 6720884576 (2019/08)
Tabel 71
2.7
Aanvullend toebehoren
Exacte informatie over geschikt toebehoren is opgenomen in de catalo-
gus of de internetpagina van de fabrikant.
• Bedieningseenheid C 400/C 800: weersafhankelijke regelaar met
buitentemperatuursensor; aansluiting op BUS; aansluiting buiten-
temperatuursensor bijvoorkeur op conventionele warmteproducent,
allen bij autonome alternatieve warmteproducent op aansluiting T1.
• Aanvoer- en retourtemperatuursensor; aansluiting op TA1, TB4 en
TR1, TR2
• Rookgastemperatuursensor; aansluiting TF1
• Pomp retour; aansluiting op PR1
• Boilertemperatuursensor; aansluiting op TB1, TB2, TB3
Installatie van de aanvullende toebehoren
▶ Installeer de aanvullende toebehoren overeenkomstig de wettelijke
voorschriften en de meegeleverde handleidingen.
2.8
Reiniging
▶ Indien nodig met een vochtige doek de behuizing schoon wrijven. Ge-
bruik daarbij geen scherpe of bijtende reinigingsmiddelen.
3
Installatie
GEVAAR:
Levensgevaar door elektrische stroom!
Aanraken van elektrische onderdelen die onder spanning staan kan een
elektrische schok veroorzaken.
▶ Voor de installatie van dit product: warmtebron en alle andere BUS-
deelnemers over alle polen losmaken van de netspanning.
▶ Voor de inbedrijfstelling: breng de afdekking aan (
afb. 18 aan het
einde van het document).
3.1
Installatie
▶ Installeer de module op een wand (
afb. 3 tot afb. 5, aan einde van
het document), op een DIN-rail (
▶ Let bij het verwijderen van de module van de montagerail op afb. 7
aan einde van het document.
3.2
Installatie van de temperatuursensor op buffervat
Positioneer bij bivalente buffervaten met warmwaterbereiding in het bo-
venste deel van het buffervat de bovenste buffervattemperatuursensor
TB1 zodanig, dat er geen invloed door de warmwaterverwarming op-
treedt. TB1 mag bij circa 50-70 % van de hoogt tussen cv-aanvoer (
3
)
en cv-retour (
4
) liggen. Positioneer de warmwatertemperatuursensor
TW1 ver naar boven, om invloed door de retour (
4
,
5
) te voorkomen.
Afb. 20 aan het einde van het document toont als voorbeeld het
buffervat type B...-6.
Positioneer bij monovalente buffervaten de bovenste buffervattempera-
tuursensor TB1 zodanig, dat het gewenste comfort bij plotselinge warm-
tevraag wordt bereikt. Wij adviseren TB1 bij circa 60-80 % van de hoogte
van het buffervat te monteren, omdat het volume boven de sensor als
warmtebuffer dient.
Bij een alternatieve warmteproducent met stuursignaalingang is de
aansluiting van TB1 (inschakel- en modulatiesensor) en TB3
(uitschakelsensor) verplicht. De sensor TB2 wordt optioneel geïnstalleerd,
om informatie over het niveau van het buffervat te leveren en heeft geen in-
vloed op de regeling.
Legenda bij afb. 20 aan het einde van het document:
TB1
Buffervattemperatuursensor boven (inschakel- en modulatiesen-
sor alternatieve warmteproducent en blokkeersensor conventio-
nele warmteproducent)
TB2
Buffervattemperatuursensor midden
(informatie niveau buffervat)
TB3
Buffervattemperatuursensor onder
(uitschakelsensor alternatieve warmteproducent)
TW1 Temperatuursensor warm water conventionele warmteproducent
1
Aanvoer warm water
2
Aanvoer warmtebron
3
Aanvoer verwarming
4
Retour verwarming
5
Retour warm water
6
Retourleiding warmtebron
3.3
Elektrische aansluiting
▶ Gebruik rekening houdend met de geldende voorschriften voor de
aansluiting minimaal elektrische kabel model H05 VV-....
3.3.1
Aansluiting BUS-verbinding en temperatuursensor
(laagspanningszijde)
BUS-verbinding algemeen
Wanneer de maximale kabellengte van de BUS-verbinding tussen alle
BUS-deelnemers wordt overschreden of in het BUS-systeem een ring-
structuur bestaat, is de inbedrijfstelling van de installatie niet mogelijk.
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
• 100 m met 0,50 mm
2
geleiderdiameter
• 300 m met 1,50 mm
2
geleiderdiameter
BUS-verbinding ME 200 – bedieningseenheid – andere module
▶ Gebruik bij verschillende geleiderdiameters een verdeeldoos voor de
aansluiting van de BUS-deelnemers.
▶ BUS-deelnemer [B] via verdeeldoos [A] in ster (
de document, handleiding van de bedieningseenheid en andere mo-
dule respecteren).
Temperatuursensoren
Gebruik bij verlenging van de sensorkabel de volgende geleiderdiameters:
• Tot 20 m met 0,75 mm
2
tot 1,50 mm
2
geleiderdiameter
• 20 m tot 100 m met 1,50 mm
2
geleiderdiameter
Meetbereik buitentemperatuursensor T1
•
Onderste foutgrens
•
< – 35 °C
•
Weergavebereik
•
– 30 ... 50 °C
•
Bovenste foutgrens
•
> 125 °C
Meetbereik rookgastemperatuursensor TF1
0 ... 300 °C
Toegest. omgevingstemp.
0 ... 60 °C
Beschermingsklasse
IP 44
Veiligheidsklasse
I
Identificatienummer
Typeplaat (
van het document)
Temperatuur van de kogeldruktest
75 °C
Mate van vervuiling
2
Technische gegevens
Summary of Contents for ME 200
Page 97: ......
Page 98: ......
Page 99: ......
Page 100: ...Bosch Thermotechnik GmbH Junkersstrasse 20 24 D 73249 Wernau www bosch thermotechnology com ...