Gegevens betreffende het product
MS 200 – 6720879925 (2017/11)
61
2.3.12 Warmtetelling (L)
Door het kiezen van de warmtehoeveelheidsmeter kan het bepalen van
de opbrengst worden ingeschakeld.
• Uit de gemeten temperaturen en het debiet wordt de warmtehoeveel-
heid bepaald, rekening houdend met het glycolgehalte in het solarcir-
cuit.
Bij de configuratie van de solarinstallatie wordt de “L” toegevoegd.
Opmerking:
het bepalen van de opbrengst resulteert alleen in correcte
waarden, wanneer de debietmeting werkt met 1 impuls/liter.
2.3.13 Temperatuurverschilregeling (M)
Vrij configureerbare temperatuurverschilregelaar (alleen beschikbaar bij
combinatie van de MS 200 met MS 100)
• Afhankelijk van het temperatuurverschil tussen de temperatuur aan
de warmtebron en de warmteverbruiker en het in-/uitschakeltempe-
ratuurverschil wordt via het uitgangssignaal een pomp of een ventiel
aangestuurd.
2.3.14 3de boiler met ventiel (N)
3e boiler met voorrang-/secundaire regeling via 3-wegventiel
• Voorrangsboiler instelbaar (1e boiler – linksboven, 2e boiler – links-
onder, 3e boiler – rechtsboven).
• Alleen wanneer de voorrangboiler niet verder kan worden opge-
warmd, wordt via het 3-wegventiel de boilerlading naar de secundai-
re boiler omgeschakeld.
• Terwijl de secundaire boiler wordt opgewarmd, wordt de solarpomp
met instelbare testintervallen gedurende de testperiode uitgescha-
keld, om te controleren, of de voorrangboiler kan worden opge-
warmd (omschakelcontrole).
2.3.15 Zwembad (P)
Zwembadfunctie
Functie als
2de boiler met ventiel (B)
,
2de boiler met pomp (C)
of
3de
boiler met ventiel (N)
echter voor zwembassin (Pool).
Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer functie B, C of N is toege-
voegd.
OPMERKING
: wanneer de functie
Zwembad (P)
is toegevoegd, nooit de
pomp (filtercirculatiepomp) van het zwembassin op de module aanslui-
ten. Sluit de pomp aan op de zwembadregeling. Zorg ervoor dat de
zwembadpomp (filtercircuitpomp) en de solarpomp tegelijkertijd in be-
drijf zijn.
2.3.16 Ext. warmtewisselaar boiler 3 (Q)
Externe warmtewisselaar aan solarzijde op 3e boiler
• Wanneer de temperatuur aan de warmtewisselaar met het inschakel-
temperatuurverschil hoger is dan de temperatuur aan de 3e boiler
onder, wordt de boilerlaadpomp ingeschakeld. De vorstbeveiligings-
functie voor de warmtewisselaar is gewaarborgd.
Deze functie is alleen beschikbaar, wanneer functie N is toegevoegd.
2.4
Beschrijving van de circulatiesystemen en de circula-
tiefuncties
Door de uitbreiding van een circulatiesysteem met functies kan het sy-
steem aan de geldende eisen worden aangepast. Voorbeelden voor mo-
gelijke circulatiesystemen vindt u bij de aansluitschema's.
2.4.1
Omlaadsysteem (3)
Basiscirculatiesysteem voor circuleren uit een bufferboiler naar een
warmwaterboiler
• Wanneer de temperatuur van de bufferboiler (2e boiler – links) met
het inschakeltemperatuurverschil hoger is dan de temperatuur van
de warmwaterboiler onder (1e boiler – midden), wordt de boiler-
laadpomp voor het circuleren ingeschakeld.
Dit systeem is alleen met de bedieningseenheid CS 200/SC300 be-
schikbaar en wordt via de instellingen voor het circulatiesysteem gecon-
figureerd.
2.4.2
Circulatiefunctie: Therm.des./dag.opw.(A)
Thermische desinfectie van de warmwaterboiler en het circulatiestation
ter voorkoming van legionella (
Drinkwaterverordening)
• Het gehele warmwatervolume en het circulatiestation worden dage-
lijks tot de voor de dagelijkse opwarming ingestelde temperatuur op-
gewarmd.
V
0 010 013 352-001
0 010 013 353-001
0 010 013 354-001
0 010 013 355-001
0 010 013 356-001
0 010 013 357-001
0 010 013 358-001