7
NL
2.5 Brand- en ontploffingsgevaar
•
Schakel de robot niet in, in een ontvlambare en/of brandbare omgeving
en gebruik de robot nooit in een dergelijke omgeving.
•
Gebruik de robot niet om brandbare of zeer vluchtige stoffen zoals
benzine te reinigen.
2.6 Onderhoud
•
U mag de hoofdcomponent of het laadmechanisme van de robot nooit
wassen. Enkel het stofopvang reservoir en de filters kunnen worden
gewassen (met uitzondering van HEPA-filters). Was de andere
onderdelen van de robot niet. Breng het stofopvang reservoir en de
filters opnieuw aan in de hoofdcomponent van de robot wanneer ze
droog zijn.
•
Reinig de buitenzijde van de robot met een zachte doek. Indien de robot
erg vuil is, kunt u een licht vochtige doek gebruiken en een neutrale
oplossing.
•
Als het stofopvang reservoir vol is, moet u hem leegmaken voor het
volgende gebruik.
•
De reiniging en het onderhoud door de gebruiker mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
2.7 Transport en opberging
•
We raden aan de originele kartonnen doos en het verpakkingsmateriaal
te bewaren om de robot te transporteren voor onderhoud. Dit is de
enige manier om de robot veilig te beschermen tegen schade tijdens
het transport. Indien u het karton en verpakkingsmateriaal wegwerpt,
mag u niet vergeten het te recyclen met zorg voor het milieu.
•
Schakel de robot uit wanneer de robot niet zal worden gebruikt
gedurende een lange periode. Lekkende vloeistof uit de batterij kan
brand, letsels of milieuverontreiniging veroorzaken. Ontkoppel de
voeding van de adapter en verwijder de stekker uit het stopcontact.
2.8 Recycling en verwijdering
•
De batterij moet geïsoleerd worden met plakband wanneer u deze wilt
recyclen of weggooien. Contact met andere metalen kan oververhitting,
barsten of brand veroorzaken. Breng de geïsoleerde batterij naar een
technisch dienstencentrum met een geautoriseerde verkoper voor de
verwijdering. Of gooi de batterij weg in overeenstemming met de lokale
wetgeving.
•
Schakel de netschakelaar uit tijdens transport.