ENGL
ISH
DE
UTS
CH
FRANÇAI
S
NEDER
LAND
S
8. PROBLEMEN OPLOSSEN Q&A
8.1 Babboe-E bakfietssysteem
Probleem
Check
Actie
Foutcode 8 wordt gegeven
en er knipperen elders
ook lampjes.
Check de verbinding van het display, foutcode 8 bestaat niet in dit systeem.
Ongewone foutcodes kunnen verschijnen wanneer het display en de controller
niet goed op elkaar zijn aangesloten. Dit doe je doe je door stekker 3 (zie pag. 35)
te controleren. Verwijder de accu. Haal de stekker los doormiddel van de twee
stalen ringen van elkaar af te draaien, blaas de stekker uit en druk de stekkers
met de pijlen tegenover elkaar weer in elkaar. Draai vervolgens de stalen ringen
weer tegen elkaar en doe de accu terug.
Wat te doen bij
foutcode #9?
Foutcode 9 geeft aan dat er iets niet goed gaat in de verbinding tussen de
controller, het display en de snelheidssensor. Eerst moet een eventuele
fout in de snelheidssensor opgelost worden. Zet het systeem uit en haal de
snelheidssensor los van de controller (stekker 1, zie pag. 35). Zet het systeem aan
en druk op de walk-assistknop om te kijken of de walk-assistfunctie het nog doet.
Zo ja, dan zit het probleem in de snelheidssensor. Vervang de oude door een
nieuwe sensor en check daarna of het hele systeem goed werkt van niveau 1 tot 8.
Wat te doen bij foutcode 5?
Error 5 is een communicatiefout tussen de controller en het display. Meestal
veroorzaakt door een probleem met de stekkerverbinding tussen de motor en
de controller. Controleer stekker 2 (zie pag. 35). Verwijder de accu, haal stekker
2 los doormiddel van de twee stalen ringen van elkaar af te draaien, blaas de
stekker uit en druk de stekkers met de pijlen tegenover elkaar weer in elkaar.
Draai vervolgens de stalen ringen weer tegen elkaar en doe de accu terug.
De motor stopt plotseling bij
een volle of halfvolle accu, het
display schakelt volledig uit
en er is geen ondersteuning.
Er is geen foutcode.
Hiervoor was foutcode 9
korte tijd zichtbaar.
Check de accucapaciteit met de COP2 en vergelijk deze met wat er in het
display staat. Als beide dezelfde waarde aangeven, probeer dan ook de walk-
assistfunctie om de trapsensor te controleren. Zet het systeem eerst uit,
haal de trapsensor (stekker 1, zie pag 35) los, zet het systeem weer aan
en probeer de walk-assistfunctie. Als deze functie goed werkt, dan kan het
probleem zitten in een los stekkertje. Zo niet, dan kan de trapsensor stuk zijn.
Er is geen foutcode voor een kapotte trapsensor. Er is wel een foutcode voor een
onjuiste trapsensor-indicatie.
De accucapaciteit-indicatie
op de COP2 en het display
zijn niet gesynchroniseerd.
Doorloop de kalibratie procedure.
De trapondersteuning gaat
tijdens het rijden steeds
aan en uit.
Is de accu op de juiste
manier geplaatst?
- Controleer of de accu goed en op de juiste manier
vastgeklikt is.
- Controleer de stekkers van de trapsensor (stekker
1, zie pag. 35) en de motor (stekker 2) na elkaar.
Verwijder de accu, haal de stekker los doormiddel
van de twee stalen ringen van elkaar af te draaien,
blaas de stekker uit en druk de stekkers met de pijlen
tegenover elkaar weer in elkaar. Draai vervolgens de
stalen ringen weer tegen elkaar en doe de accu terug.
Probleem
Check
Actie
Trapondersteuning
werkt niet.
1. Doet de walk-assist
functie het wel?
2. Doen zowel de
trapondersteuning als de
walk-assist functie het niet.
1. - Controleer de stekker van de trapsensor (stekker 1,
zie pag. 35) als volgt: verwijder de accu. Haal de stekker
los doormiddel van de twee stalen ringen van elkaar af te
draaien. Blaas de stekker uit en druk de stekkers met de
pijlen tegenover elkaar weer in elkaar. Draai vervolgens
de stalen ringen weer tegen elkaar. Doe de accu terug.
- Controleer of de magneetschijf en magneetsensor niet
vuil zijn.
- Controleer of de afstand tussen de magneetsensor en
magneetschijf niet meer is dan 1 cm.
2. Controleer de stekker van de motor (stekker 2, zie
pag. 35) op dezelfde wijze als hierboven beschreven bij
stekker 1.
1. Het display laat
geen accucapaciteit
zien.
2. De accucapaciteit
loopt heel snel
terug naar 0, ook als
de accu helemaal
opgeladen is.
3. De accucapaciteit
is 0 na volledig
opladen.
1. Sluit de oplader, de ibo-COP2 en de accu op elkaar aan. Doe dit in de volgorde
zoals eerder aangegeven in deze handleiding. Sommige functies worden niet
geactiveerd als deze volgorde niet wordt aangehouden. Laat de COP2 het COP-
proces doorlopen. Als er dan een fout gedetecteerd wordt, zal de betreffende
code zichtbaar zijn via de ERR LED en de accucapaciteit LED-lampjes. Kijk wat de
foutcode betekent m.b.v. de tabel in deze handleiding.
2. Gebruik de ibo-COP2 om het kalibratieproces te doorlopen. Het kalibratieproces
start wanneer je de CAL drukknop op de voorkant 5 seconden ingedrukt houdt.
3. Indien dit het geval is neem dan contact op met Babboe/ uw dealer.
Tijdens het
fietsen daalt de
accucapaciteit
bijvoorbeeld snel van
40% naar 0%. Het
display of de COP2
geeft echter geen
foutcode.
Bij oudere accu’s kan het gebeuren dat de capaciteit snel van zo’n 40% of lager
naar 0 zakt. Het kan zijn dat de accucapaciteit niet bijgewerkt wordt omdat je
de accu altijd volledig oplaadt wanneer hij nog niet helemaal leeg is. Na verloop
van tijd kan de nauwkeurigheid van de accucapaciteit-indicatie op het display
verminderen. Mocht dit gebeuren, en laat het display of de COP2 geen foutcode
zien, werk dan eerst de waarden van de accucapaciteit bij. Dit kan je doen door
bijvoorbeeld de accu helemaal leeg te fietsen, hem met de COP2 te verbinden om
te kalibreren en dan de conditie-index van de accu te controleren (zie Ibo-COP2
Kalibratieproces). Als de index een Grade C of lager is, dan is de accu dusdanig
verouderd dat het voltage en de capaciteit heel snel afnemen. Neem contact op
met Babboe om een nieuwe accu aan te schaffen.
33
32