56
−
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen
te worden vervangen.
Bewaar ongebruikte apparaten op een droge, afgesloten
plaats buiten de reikwijdte van kinderen op.
Elektrische veiligheid
De aansluitkabel moet volgens IEC 60245 (H 07 RN-F)
zijn, met een draad doorsnede van minstens:
⇒
3 x 1,5 mm² bij een lengte tot 25 m.
⇒
3 x 2,5 mm² bij een lengte vanaf 25 m.
Lange en dunne aansluitkabels zorgen voor een
spanningsverlies. De motor bereikt zijn maximaal
vermogen niet meer, de werking van het apparaat wordt
gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht PVc of een ander thermoplastisch materiaal
van dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit
materiaal zijn gecoat.
De stekkervoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd zijn.
Let er bij het leggen van de aansluitkabel op dat deze niet
bekneld raakt, geknikt wordt en de steekverbinding niet
nat wordt.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel
af.
Controleer de verlengkabel regelmatig op beschadigingen
en vervang hem als hij beschadigd is.
Gebruik geen defecte kabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of buiten-
werking stellen.
Het apparaat via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen
door een erkend bedrijf of een erkende reparatie-
werkplaats uitgevoerd worden.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele reserveonderdelen gebruiken. Bij het
gebruik van niet originele onderdelen kunnen risico’s
voor de gebruiker ontstaan.
M
M
o
o
n
n
t
t
a
a
g
g
e
e
Roerpropeller inspannen:
B
Schroef de stang (2a) op het propeller-opzetstuk (2b).
C
Schroef de roerpropeller (2) op de roeras (8). Zeker de
roerpropeller met de spansleutels (9).
I
I
n
n
g
g
e
e
b
b
r
r
u
u
i
i
k
k
n
n
a
a
m
m
e
e
Overtuigt u zich er van, dat het apparaat compleet en
volgens voorschrift is gemonteerd.
Controleer voor ieder gebruik:
−
de aansluitkabels op beschadiging (scheuren, sneden
o. d.)
gebruik geen beschadigde aansluitkabels.
−
de machine op eventuele beschadigingen
(zie veiligheidsinstructies)
−
of de roerpropeller vast is aangetrokken
L
Aansluitingen op het net
Vergelijk de op het typeplaatje van de machine vermelde
spanning met de netspanning en sluit de machine aan het
desbetreffend en reglementair stopcontact aan.
Sluit de machine aan via een Fi-veiligheidsschakelaar
(differentiaaluitschakelaar) met 30 mA.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik geen defecte kabels. Gebruik aansluit- resp.
verlengkabels met een aderdoorsnede van ten minste 1,5
mm² bij een lengte tot 25m
L
Beveiliging 10 A
Inschakelen
Gebruik geen toestel waarbij de schakelaar niet kan
worden in- en uitgeschakeld. Beschadigde schakelaars
moeten onmiddellijk worden gerepareerd of vervangen
door de klantenservice.
Inschakelen
D
Aktiver først tilkoplingssperren (4). Druk de AAN-UIT-
grijpschakelaar (3). Na het inschakelen begint het apparaat
langzaam te draaien. Met stijgende druk op de schakelaar
verhoogt zich het toerental.
Uitschakelen
Laat de AAN-UIT-grijpschakelaar los.
2-versnellingsbak
F
Het apparaat is met een 2-versnellingsbak uitgerust.
1.
versnelling: 0 min
–1
tot 620 min
–1
2.
versnelling: 0 min
-1
tot 810 min
-1
For gangvalg vrir du på bryteren (6) 180°.
L
Aktiver bryteren kun i stillstand.g
Toerentalregeling
E
Bij deze uitvoering is het toerental van de motor en zodoende
het roervermogen te reguleren. U kunt het toerental traploos
door de toerentalregeling (5) instellen.
1. versnelling: 0 min
–1
tot 620 min
–1
2. versnelling: 0 min
-1
tot 810 min
-1
Summary of Contents for RW 1400 -
Page 3: ...2 A ...
Page 4: ...3 C B D E F ...