12. Werking van het Systeem
a) De “Straatmodus” en de “Race-modus” inschakelen
Om het systeem in te schakelen, trekt u de magnetische ritssluiting (1) dicht en vouwt u
de voorflap (2) met het Alpinestars-logo dicht, en zorgt ervoor dat de klittenbanden correct
worden bevestigd. Een interne magnetische schakelaar detecteert dat de voorflap (2) wordt
dichtgedaan en het Systeem zal inschakelen. Op dit punt MOET de gebruiker het led-
display (3) controleren om na te gaan dat het Systeem zich correct inschakelt. Zie de hierop
volgende Paragraaf 13 “Aanduidingen op het display” voor de betekenis van de verschillende
led-indicatielampjes.
b) Controle van het Systeem en activering voor “Straatmodus” en “Race-modus”
Nadat het Systeem correct is ingeschakeld, begint het Systeem een systeemcontrole uit te
voeren. Dit wordt aangegeven door de gele (3b) en groene (3a) led-indicatielampjes. Tijdens
deze systeemcontrole wordt het systeem niet geactiveerd. Deze fase kan enkele seconden
duren.
Terwijl de systeemcontrole wordt uitgevoerd, wacht het systeem op lichaamsbewegingen
om één van de volgende, of alle activiteiten uit te voeren:
• Lopen (ook trappen op en af)
• De motor bestijgen
• De motor besturen
Als de systeemcontrole is geslaagd, zal er een constant groen (3a) led-indicatielampje gaan
branden. Let erop dat de volgende activiteiten het risico lopen de Systeemcontrole niet te
passeren:
• Het jasje omhoog ritsen zonder het aan te trekken
• Stilstaan
• Gaan zitten – INCLUSIEF op de motor wanneer de motor stationair draait.
184
NL
In geval van gebruik van een andere lader dan die meegeleverd
met het Systeem, zorg er voor een veilige werking altijd voor dat
de gebruikte USB-lader voldoet aan EN 62368-1 als een klasse 1
(ES1) en klasse 1 (PS1) of 2 (PS2) stroombron, met een maximale
uitgangsstroom van 2 Ampère.
Het Systeem moet zo snel mogelijk worden opgeladen wanneer
het rode ledlampje van het batterijniveau (3c) knippert, omdat
dit een laag batterijniveau aangeeft.
Om het Tech-Air
®
5-systeem te activeren, moet de voorflap (2)
correct zijn dichtgedaan en de klittenband correct zijn bevestigd.
Wanneer de controle van het systeem correct is uitgevoerd en het
gele lampje uitgaat, moet het systeem gedurende ten minste 10
seconden een rijmodus detecteren om gereed te zijn om bij een
ongeval te worden geactiveerd.
Wanneer de Race-modus is geselecteerd, licht het LED-display na
voltooiing van de controle van het systeem continu groen en geel op.
Het gele lampje gaat pas uit wanneer de bestuurder 100 km/uur heeft
bereikt en pas dan is het systeem klaar om deactiveerd te worden. Als
de bestuurder stopt of de snelheid gedurende een langere periode
onder de 100 km/u daalt, zal het systeem terugkeren in de fase van
controle van het systeem (aangegeven door de ononderbroken gele en
groene LED’s - zie hoofdstuk 13 hieronder).
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
STRAATMODUS
ACTIVATIE:
RACE-MODUS
ACTIVATIE:
Als het Systeem niet inschakelt (geen enkele led-indicatie is actief),
controleer dan eerst of de voorflap (2) correct is dichtgedaan, en zorg
ervoor dat de batterij is opgeladen. Neem contact op met Tech-Air
®
Servicedienst als het probleem zich blijft voordoen (zie Paragraaf 19
“Tech-Air
®
Servicedienst”).
Suggestie:
BELANGRIJK!
Wanneer het systeem een situatie detecteert die niet compatibel is met het
normale verwachte gebruik van het Systeem, wordt het Systeem automatisch
uitgeschakeld, evenals het led-display (3). Open en sluit de voorflap (2) om
het Systeem weer in te schakelen en voer de systeemcontrole opnieuw uit.