Allmatic BIOS1 24V, Manual, Page: 96 / 120

16/20 6-1622400 rev. 8 19/01/2022
NLD
ITA ENG FRA ESP NLD TUR
PARAMETERS BESCHRIJVING
DEFAULT
CUSTOM
MIN MAX EENHEID
19
se
.
r
.
Drempel cycli verzoek om assistentie. Als de ingestelde drempel bereikt
wordt zullen de volgende cycli uitgevoerd worden met snel knipperen (alleen
als FPr actief is).
0 = uitgeschakeld.
0 0 100
x 1000
cycli
20
se
.
f
.
Inschakeling continu knipperen voor verzoek om assistentie (functie
uitgevoerd alleen met gesloten automatisering):
0 = uitgeschakeld.
1 = ingeschakeld.
0 0 1
21
rI
.
m
.
Gebruikswijze van de R1 uitgang (plug-in):
0 = uitgang niet gebruikt.
1 = comfortverlichting (kopie van de uitgang besturingseenheid).
2 = ECOMODE.
1 0 1
22
mp
.
r
.
Druk van de motor in gesloten positie.
2
0 0 480 min
23
mr
.
e
.
Mechanische ontspanningsfunctie motoren.
2
0 0 10 x 50ms
24
SF
.
t
.
FUNCTIE LANGZAME STOP 5 0 10 x 100ms
25
de
.
f
.
Standaardinstellingen herstellen op basis van type motor:
0 = CUSTOM
1 = KALOS XL / MOVEO
2 = KALOS 70
3 = KALOS 110
4 = SIM
5 = KALOS XL FAST
0 0 5
26
tr
.
s
.
Weergave geheugenplaats enkele zender.
27
tr
.
C
.
Verwijdering enkele zender.
28
tr
.
f
.
Verwijdering van alle zenders. Verkrijg toegang om de parameter te wijzigen
en houd dan de toets “MENU” ingedrukt, er zal een aftelling verschijnen die
eindigt met de tekst don op het display.
29
sI
.
d
.
Eerste koppeling tussen Bluetooth en besturingseenheid.
1
LET OP - niet gebruiken met schuifpoort motor.
2
Deze waarden worden niet voorgesteld voor de schuifpoort motoren.
N.B. - de met grijs aangegeven parameters hangen af van de geselecteerde motor. In de tabel zijn de gegevens van de motor CUSTOM vermeld. Voor
meer informatie kan hoofdstuk 11 geraadpleegd worden.
1. WERKING SENSOR
Sn
.
M
.
Er zijn 4 mogelijke werkingen voor de stroomsensor die de motor in stilstand detecteert:
• sn . m . = 0 sensor is uitgeschakeld.
• sn . m . = 1 volledige werking: interventie voor obstakel in het centrale gedeelte van de slag en interventie voor einde beweging vlakbij de
eindschakelaar. Niet gebruiken met schuifpoorten.
• sn . m . = 2 de sensor reageert alleen op obstakels, onafhankelijk van de positie.
• sn . m . = 3 de sensor reageert alleen op einde beweging, onafhankelijk van de positie. Niet gebruiken met schuifpoorten.
2. REACTIETIJD SENSOR
SI
.
T
.
Tijd waarna de sensor motor in stilstand (stroomsensor) reageert in aanwezigheid van een obstakel.
3. UITSCHAKELTIJD BIJ START MOTOR
Sd
.
T
.
Tijd gedurende welke de stroomsensor uitgeschakeld is bij start van de motor.
4. OPGANG VAN VERSNELLING
UR
.
A
.
Deze parameter maakt het mogelijk om de duur van de opgang van de versnelling gedurende de start van de motor in te stellen. Hoe groter de waarde,
des te langer de opgang. Met
Ur
.
A
. =
0
, de opgangen worden uitgeschakeld en de motor start direct op normale snelheid of op vertragingssnelheid,
op basis van de positie van de slag.
Naast de numerieke waarden zijn er 2 andere mogelijkheden:
• SS . r . - de motor start op 50% van de normale snelheid voor 0,6 seconden.
•
HS
.
r
. - de motor start op 100% van de normale snelheid voor 0,6 seconden.
5. OPGANG VAN VERTRAGING
dr
.
A
.
Deze parameter maakt het mogelijk om de duur van de opgang van vertraging in te stellen van de normale snelheid naar de vertragingssnelheid. Hoe
groter de waarde, des te langer de opgang.
6. GEDRAG PH1 ALS GESLOTEN SP . h .
De fotocel voor sluiting heeft de volgende werking:
• Sluiting: onmiddellijke omkering van beweging.
• Opening vanaf een tussenpositie: geen interventie.
• Opening vanuit gesloten positie: