19
arrière se situe entre les omoplates et le point d'ancrage avant au niveau de l'extrémité inférieure du sternum. Il faut également veiller
à ce qu'un harnais posé doit être symétrique au corps, que toutes les extrémités lâches soient assurées et qu'aucune sangle et/ou
composant ne soit tordus.
Boucle de cadre :
Tirer sur l'extrémité lâche de la sangle pour réduite la plage de réglage.
Soulever la boucle de cadre tout en tirant pour agrandir la plage de réglage.
Boucle enfichable :
Appuyer sur les poussoirs pour ouvrir la bouche enfichable.
Tirer sur l'extrémité lâche de la sangle pour réduite la plage de réglage.
Soulever la boucle, tourner en même temps vers l'intérieur en tirant pour agrandir la plage de réglage.
Pour une manipulation simple et légère des possibilités de réglage sur les boucles enfichables, il est recommandé :
1. d'ouvrir les boucles enfichables
2. de régler la taille souhaitée
3. de refermer la boucle enfichable et de contrôler la taille
4. de réajuster le cas échéant
NL
Voor het eerste gebruik moet het draagcomfort en de afstelling worden uitgevoerd in een veilig gebied op een veilige plek. Hierbij
moet men ervoor zorgen dat de opvang-, positionerings- en zitgordel de juiste grootte en voldoende afstelmogelijkheden heeft en
voldoende comfort biedt voor de geplande werkzaamheden. Het is van wezenlijk belang voor de veiligheid van de gebruiker dat de
bevestigingsgordel, vanggordel en de zitgordel correct zijn afgesteld op de grootte van de gebruiker. Een bevestigingsgordel,
vanggordel of zitgordel moet strak tegen het lichaam aan liggen, maar mag de bewegingsvrijheid niet beperken en mag geen druk
uitoefenen op lichaamsdelen. Een vanggordel zonder zitgordel moet anders worden afgesteld dan een vanggordel in een systeem
voor toegang met behulp van touwen, Bij vanggordels in valstopsystemen is een strakkere aanpassing aan het lichaam nodig omdat
bij een val de vanggordel verschuift op het lichaam. Bij vanggordels in een systeem voor door touw ondersteunde toegang dient men
meer op comfort te letten omdat de gebruiker hierbij in het systeem leunt of zit. Een vanggordel met een bevestigingspunt achter op
de rug moet zo worden ingesteld dat het bevestigingspunt ter hoogte van de schouderbladen ligt. Een vanggordel met aan extra
bevestigingspunt op de borst moet zo worden afgesteld dat het achterste bevestigingspunt tussen de schouderbladen ligt en het
voorste bevestigingspunt aan de onderkant van het borstbeen. Men moet er ook op letten dat een volledig aangetrokken vanggordel
symmetrisch tegen het lichaam aan zit, alle losse gordelbanden worden aangetrokken en er geen gordelbanden en/of onderdelen
gedraaid zitten.
Doorvoergesp:
Door aan de losse gordelband te trekken wordt de afstelafstand ingekort.
Door het optillen van de onderste doorvoergesp en het gelijktijdig trekken kan de afstelafstand worden vergroot.
Snelsluitgesp:
Door het indrukken van de drukknop kan de snelsluitgesp geopend worden.
Door aan de losse gordelband te trekken wordt de afstelafstand ingekort.
Door de gesp op te tillen en tegelijkertijd naar binnen te draaien en te trekken wordt de verstelafstand vergroot.
Voor eenvoudige en gemakkelijke handhaving van de afstelmogelijkheden aan de snelsluitgesp wordt geadviseerd om:
1. de snelsluitgesp te openen
2. de gewenste grootte instellen
3. de snelsluitgesp weer sluiten en de pasvorm controleren
4. eventueel opnieuw afstellen.
Rahmenschnalle:
Buckle frame:
Boucle enfichable :
Snelsluitgesp:
Summary of Contents for 800950
Page 26: ...26 ...