Wolf Garten Robo Scooter 1800, Оригинальная инструкция по эксплуатации

Страница: 210 / 362

Introduction
IV
34. Het accupakket bevat elektrolyt. Lekt er elektrolyt uit het accupakket? Handel dan als volgt:
- Huidcontact: Spoel de huid die in aanraking kwam met elektrolyt onverwijld met veel water en zeep.
- Oogcontact: Spoel de ogen onverwijld en zonder in uw ogen te wrijven minstens 15 minuten lang met veel schoon water.
- Roep medische hulp in.
35. Vergewis u ervan dat het accupakket wordt geladen met behulp van de juiste acculader, die uw fabrikant heeft aanbevolen. Door onjuist gebruik kunt u een
elektrische schok oplopen, kan de accu oververhit raken of kan corrosieve vloeistof uit de accu lekken.
Uitgediend product
36. Laat de Unit en de accessoires ervan moeten aan het einde van hun levensduur gescheiden inzamelen om te voorkomen dat afval van elektrische en elektronische
apparaten in een vuilstort terechtkomen. Gescheiden inzameling bevordert behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van de omgeving, beschermt de
gezondheid van de mens en maakt een zorgvuldig en rationeel gebruik van natuurlijke grondstoffen mogelijk.
37. Verwijder uw Unit of enig deel daarvan (inclusief de voedingkast, de basisstation en de omheiningschakelaar) niet als ongesorteerd huishoudelijk afval. Laat de
Unit en de onderdelen ervan apart inzamelen.
38. Vraag uw lokale distributeur/deal naar de beschikbare systemen voor retournering en inzameling.
39. Werp het accupakket niet in een vuur en zet oude accu's niet bij uw huishoudelijk afval.
Laat de accu op een milieuvriendelijke manier inzamelen, hergebruiken of afvoeren.
Veiligheidvoorzieningen
1. Kinderslot / veiligheidfunctie
Deze functie biedt een veiligheidvoorziening die u helpt te voorkomen dat kinderen en anderen, die niet vertrouwd zijn met het veilig omgaan met de maaier,
onbelemmerd met de maaier kunnen omgaan.
2. Antidiefstal / veiligheidfunctie
Met de antidiefstal -functie sluit u als gebruiker uit dat een ander met de Unit kan gaan maaien of de Unit kan laten rijden, tenzij die ander beschikt over de geldige
code en die code weet in te voeren. U wordt uitgenodigd een zelfgekozen code van vier cijfers als persoonlijke veiligheidscode in te voeren.
3. Tilsensor De maaimessen zullen onverwijld stoppen met roteren zodra de maaimachine met draaiende maaimessen uit zijn rustpositie op de grond wordt opgetild.
4. Kantelsensor
De maaimessen zullen onverwijld stoppen met roteren zodra de maaier naar een verticale stand wordt gekanteld. De Unit waarschuwt u dat hij wordt gekanteld.
5. Bumpers met sensoren
De bumper is voorzien van een sensor die herkent als de maaier een stevig, vast opgesteld voorwerpt raakt. Wordt de sensor geactiveerd? Dan zal de maaier
onverwijld de rotatie van de maaimessen stoppen, het rijden in die rijrichting onderbreken en zichzelf van het obstakel verwijderen.
6. Nood/stop-druktoetsschakelaar
De STOP-toets is op de draaggreep aangebracht. Alle bewegingen van de maaier en het roteren van de maaimessen stoppen onverwijld als u op enig moment
tijdens het gebruik van de Unit deze toets indrukt of de hendel licht.
7. Veiligheidschakelaar
Gemonteerd onder het luik van de bumper en wel aan de rechter zijde van de Unit (gezien vanaf een positie achter de maaier). Door de veiligheidschakelaar in de
stand 'Uit' te brengen wordt het inwerkingstellen van de Unit voorkomen. Breng de veiligheidschakelaar beslist in de stand 'Uit' voordat u uw Unit gaat optillen en
voordat u enig onderhoud gaat uitvoeren.
8. Hoofdzekering
Aangebracht aan de achterzijde van de Unit Door de hoofdzekering uit te nemen voorkomt u dat iemand de Unit in werking kan stellen. Neem de zekering uit
alvorens u de Unit over een grotere afstand gaat verplaatsen en voordat u enig onderhoud (zoals het vervangen van onderdelen) gaat uitvoeren.
9. Vloeistofdichte accu's
De in de Unit toegepaste accu's zijn van een volledig vloeistofdicht type, zodat ze - ongeacht de stand van de accu - geen vloeistof kunnen lekken.
10. Basisstation / omheiningschakeling en omheiningdraad
De Unit kan niet werken zonder dat een omheiningdraad is geïnstalleerd en voordat die draad via de basisstation / omheiningschakelaar is geactiveerd. De Unit
stopt met maaien of rijden als de omheiningschakelaar in de stand 'Uit' staat of anderszins qua werking faalt.
210
nl