Wolf Garten Robo Scooter 1800, Оригинальная инструкция по эксплуатации

Страница: 209 / 362

III
Inleiding
Veiligheidwaarschuwingen en -voorzorgen
Gebruik
1. Lees de handleiding over het gebruik en de veiligheid zorgvuldig. Maak u vertrouwd met de bedienorganen en de juiste manier om de Unit te gebruiken
alvorens u daarmee gaat werken
2. Laat nooit kinderen of anderen, die deze instructies niet kennen, de Unit gebruiken.
3. Maai nooit als er mensen (in het bijzonder kinderen) of huisdieren in de onmiddellijke omgeving zijn.
4. Wij adviseren u dringend de functies Kinderslot of Antidiefstal (PIN-code van vier cijfers) toe te passen om gebruik van de Unit te voorkomen door kinderen of
door anderen, die niet bekend zijn met de werking van de Unit.
5. Laat hen nooit de Unit zonder toezicht gebruiken , tenzij het grasveld volledig is omheind met een hek, zodat niemand het gazon kan betreden.
6. De gebruiker respectievelijk de bedienaar is verantwoordelijk voor ongevallen of gevaren, waarbij anderen of hun eigendommen betrokken zijn.
7. Draag een veiligheidbril en handschoenen als u de omheiningdraad gaat uitleggen of als u haringen of draadpennen in de grond slaat. Sla alle draadpennen
volledig in de grond om te voorkomen dat de draad een struikelgevaar vormt.
8. Vergewis u ervan dat u de omheiningdraad in overeenstemming met de instructies legt en aansluit.
9. Inspecteer het door de Unit te maaien gazon en verwijder eens per week stenen, takken, draad, beenderen en andere voorwerpen. Voorwerpen, die in aanraking
komen met de maaimessen, zullen worden weggeworpen en kunnen ernstig letsel toebrengen.
10. Stop de grasmaaier als u abnormale trillingen bespeurt. Breng de veiligheidschakelaar in de stand 'Uit' en inspecteer of een maaimes is beschadigd. Vervang een
versleten of beschadigd maaimes om de balans niet te verstoren. Neem contact op met de serviceafdeling als het trillen aanhoudt.
11. Houd handen en voeten weg van de maaimessen en van andere bewegende delen.
12. Breng altijd de veiligheidschakelaar in de stand 'Uit' voordat u de maaier gaat optillen of als u instellingen wilt wijzigen. Raak de maaimessen niet aan voordat
de maaimessen volledig tot stilstand zijn gekomen.
13. Poog nooit onderhoud aan de grasmaaier te plegen of instellingen te wijzigen als de grasmaaier in werking is.
14. Hebt u de Unit ingesteld op de automatische maaimodus? Laat dan uw maaimachine niet zonder toezicht werken als u weet dat er huisdieren, kinderen of andere
mensen in de onmiddellijke omgeving zijn.
15. Gebruik uw Unit niet voor enig ander doel, dan het doel waarvoor de Unit is beoogd.
16. Gebruik uw Unit niet als een van de veiligheidvoorzieningen of enig deel daarvan is beschadigd of versleten is of niet functioneert.
17. Laat niemand op de maaier rijden of erop gaan zitten.
18. Waarschuwing! Bestaat er kans op onweer? Neem dan de omheiningdraad uit de basisstation / omheiningschakelaar en trek de steker van de kabel naar de
230/120 V-voedingkast uit de contactdoos van het elektriciteitsnet.
19. Neem geen beschermingen, afschermingen, veiligheidvoorzieningen en sensoren weg. Herstel, repareer of vervang beschadigde onderdelen, waaronder de
opschriften. Gebruik de Unit niet als enig onderdeel beschadigd of versleten is.
20. Til of draag dit apparaat nooit als de motoren nog draaien.
21. Gevaar voor elektrische schokken! Ontkoppel de voedingkast van de contactdoos voordat u naar de laadcontacten (de aansluitpennen) van de basisstation
reikt.
22. Transport : om de Unit veilig van of binnen het te maaien grasveld te transporteren:
1. Gebruik de afstandbediening (als accessoire verkrijgbaar) om de Unit van grasveld naar grasveld rijdend te verplaatsen.
2. Breng bij verschillende hoogteniveaus de veiligheidschakelaar in de stand 'Uit' en draag de maaier bij de draaggreep.
3. Neem de zekering uit als u de Unit over een grotere afstand per auto wilt vervoeren.
Gebruik van de afstandbediening (handmatig maaien)
23. Maai uitsluitend onder daglicht of bij goed kunstlicht. Maai niet als het gras nat is.
24. Gebruik uw Unit niet als u blootsvoets bent of open schoeisel draagt. Draag altijd stevig schoeisel en een lange broek. Zet op
hellingen uw voeten stevig neer.
25. Wees uiterst voorzichtig als u het apparaat naar u toe keert.
26. Schakel altijd de motor in conform de instructies, waarbij u uw voeten moet weghouden van de maaimessen.
27. Maai niet handmatig op een helling groter dan 15 graden of waar u uw voeten niet stevig kunt neerzetten.
Onderhoud
28. Breng altijd de veiligheidschakelaar van uw Unit in de stand 'Uit' alvorens u uw Unit gaat schoonmaken / inspecteren / een blokkering gaat wegnemen of
andere werkzaamheden gaat verrichten zoals - maar niet beperkt tot - het vervangen van de maaimessen.
29. Breng altijd de veiligheidschakelaar van uw Unit in de stand 'Uit' als de Unit abnormaal mocht gaan trillen.
30. Draag stevige werkhandschoenen als u de maaimessen gaat inspecteren of daaraan onderhoud pleegt.
31. Vervang - om redenen van veiligheid - versleten of beschadigde onderdelen.
32. Gebruik uitsluitend originele onderdelen en accessoires. U mag de oorspronkelijke constructie van de Unit niet (laten) wijzigen. Alle wijzigingen of modificaties
komen voor uw eigen risico.
33. Voer gewoon en klein onderhoud aan uw Unit uit in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
209
nl