68
NL
2.4 TABEL VAN DE TECHNISCHE GEGEVENS WATERAANSLUITING
4-5 trays
6-7 trays
10-12 trays
Debietregelaar voor combistand
Ø 0.4 mm
Ø 0.4 mm
Ø 0.5 mm
Debietregelaar voor stoom
Ø 0.55 mm
Ø 0.6 mm
Ø 0.6 mm
2.5 HYDRAULISCHE VERBINDING - WATERINLAAT
De ovens hebben 2 waterinlaatkoppeling aan de rech-
terkant. Het is noodzakelijk om beide te verbinden.
Plaats tussen het apparaat en de waterleiding altijd
een afsluitventiel die eenvoudig te bedienen is; boven
-
dien wordt aangeraden om een cartridgefilter op de
watertoevoerbuis te installeren.
De wateraansluiting dient altijd met koud water te
worden uitgevoerd.
Gebruik altijd nieuwe waterdichtingen. Eventuele
oude dichtingen mogen niet opnieuw gebruikt
worden.
De sanitaire aansluiting moet altijd met koud
water en onbuigzame buizen gebeuren.
Gebruik nooit een waterslang om de oven aan te
sluiten op het waternet.
2.6 WATERAANSLUITING - WATERAFVOER
De ovens zijn uitgerust met een waterafvoer die zich aan de achterzijde
van het apparaat bevindt; de wateraansluiting dient rechtstreeks op het
einde van de roestvrijstalen afvoerbuis te worden aangesloten.
De afvoer mag geen sifon hebben en dient te zijn gemaakt met onbuig-
bare buizen die bestand zijn tegen een temperatuur van 110°C.
Het is van groot belang dat de diameter van de afvoerbuis niet kleiner
wordt gemaakt en dat de buis onder atmosferische druk staat en is uit-
gerust met de juiste soort trechtervormige luchtinlaat.
Indien de afvoerbuis om een of andere reden is verstopt, kan er stoom
uit de ovendeur ontsnappen en kunnen er onaangename geuren in de
ovenruimte ontstaan.