WAGNER Finish 250, Руководство по эксплуатации

Страница: 100 / 120

100
Finish 270 / 250
Voorzichtig! Spuit of pomp niet in een
reservoir met kleine opening (spongat)!
Zie de veiligheidsvoorschriften.
7. Open het ontlastingsventiel,
ventielstand (circulatie).
8. Pomp een geschikt reinigingsmiddel enkele minuten
rond.
Bij een star aanzuigsysteem punten 9 tot 17
9. Schroef het spuitpistool aan de aanzuigbuis met de twee
bijgeleverde sleutels (22 mm).
10. Pomp een geschikte reinigingsmiddel ongeveer 1 minuut
rond.
11. Haal de trekker van het spuitpistool over en zet deze vast
met de klem.
12. Sluit het ontlastingsventiel, ventielstand (spuiten).
13. Reinig de aanzuigbuis ongeveer 3 minuten.
14. Pomp de vloeistof rond – open het ontlastingsventiel,
ventielstand (circulatie).
15. Sluit het spuitpistool.
16. Bij reiniging met water moet het proces ongeveer drie
minuten met schoon water worden herhaald.
17. Verwijder het pistool van de aanzuigbuis en breng de
afsluitschroef aam op de aanzuigbuis.
De reinigende werking wordt beter, wanneer
het spuitpistool afwisselend wordt geopend
en gesloten.
18. Sluit het ontlastingsventiel,
ventielstand (spuiten).
19. Pomp het resterende reinigingsmiddel in een open
reservoir tot het apparaat leeg is.
20. Schakel het apparaat uit.
Bij waterverdunbare bedekkingsmaterialen
verbetert warm water de reiniging.
•
Apparaat met topreservoir
1. Open het ontlastingsventiel, ventielstand (circulatie),
het apparaat is ingeschakeld.
2. Draai het drukregelventiel terug om een minimale
spuitdruk in te stellen.
3. Sluit het ontlastingsventiel,
ventielstand (spuiten).
4. Haal de trekker over van het spuitpistool, om resterend
bedekkingsmateriaal uit topreservoir, hogedrukslang en
spuitpistool in een open reservoir te pompen (verhoog
eventueel langzaam de druk met het drukregelventiel
voor een grotere materiaaldoorvoer).
8
ReInIGInG VAn Het APPARAAt
Schoon werken is de beste garantie voor een storingsvrije
werking. Reinig het apparaat na beëindiging van de
spuitwerkzaamheden. In geen geval mogen resten
bedekkingsmateriaal in het apparaat opdrogen en aankoeken.
Het voor de reiniging gebruikte reinigingsmiddel (uitsluitend
met een vlampunt boven 21 °C) moet geschikt zijn voor het
bedekkingsmateriaal.
• Borg het spuitpistool , zie de gebruikshandleiding van
het spuitpistool.
Demonteer spuitkop en spuitkophouder en reinig deze.
• Apparaat met aanzuigsysteem
1. Open het ontlastingsventiel,
ventielstand (circulatie) en schakel het apparaat in.
2. Haal de aanzuigbuis uit het materiaalreservoir door het
apparaat aan de starre aanzuigbuis te kantelen. Houd de
retourslang boven het materiaalreservoir tot er praktisch
geen bedekkingsmateriaal meer uitkomt.
3. Dompel het aanzuigsysteem in een geschikt
reinigingsmiddel.
4. Draai het drukregelventiel terug om een minimale
spuitdruk in te stellen.
5. Sluit het ontlastingsventiel,
ventielstand (spuiten).
6. Haal de trekker over van het spuitpistool, om resterend
bedekkingsmateriaal uit hogedrukslang en spuitpistool
in een open reservoir te pompen (verhoog eventueel
langzaam de druk met het drukregelventiel voor een
grotere materiaaldoorvoer).
Bij oplosmiddelenhoudende
bedekkingsmaterialen moet het reservoir
worden geaard.
NL
reInIgIng van het apparaat