71
f) Automatische uitschakelfunctie
De meter wordt automatisch uitgeschakeld na een gebruiksduur van ongeveer 10 minuten. Deze functie beschermt
en spaart de batterij en verlengt de gebruiksduur. Deze functie kan worden gedeactiveerd om zo nodig langetermijn-
metingen uit te voeren.
De automatische uitschakeling is gedeactiveerd als de functie “REC” is ingeschakeld. Het meetinstrument
schakelt hier niet automatisch uit.
11. RS232-interface
Het meetinstrument heeft een seriële interface voor gegevensuitwisseling met een computer. Deze bevindt zich aan
de rechterkant onder een deksel. De interface is uitgevoerd in de vorm van een 3,5 mm jack-bus, en vereist een
speciale datakabel, die als optie verkrijgbaar is.
De datakabel is aangesloten als volgt:
Jack-stekker 3,5 mm mono
9 pol. sub-D-aansluiting voor PC (seriële poort)
Middelste contact
Pin 4
Extern contact
Pin 2
Tussen pin 2 en pin 5 is een weerstand van 2,2 KOhm vereist.
Het seriële datasignaal bestaat uit 16 bits met de volgende sequentie:
D15 D14 D13 D12 D11 D10 D9 D8 D7 D6 D5 D4 D3 D2 D1 D0
Elke databit heeft de volgende betekenis:
D15
Startteken
D14
4
D13
Wanneer de bovenste weergave wordt verzonden = 1
Wanneer de onderste weergave wordt verzonden = 2
D12+D11
Meeteenheid op het display: °C = 01 // °F = 02 // pH = 05 // mV = 18
D10
Polariteit; 0=Positief; 1=Negatief
D9
Decimale punt (DP) op de juiste plaats (van rechts naar links); 0 = geen DP; 1 = 1DP; 2 = 2DP;
3 = 3DP
D8 t/m D1
Meetwaarde (D8 = grootste cijfer (MSD), D1 = laagste cijfer (LSD)). Displayweergave van 1234
resulteert de volgende bitset (D8 - D1): “00001234”
D0
Eindteken
Het RS232-dataformaat is: 9600, N, 8, 1
Baudrate: 9600
Pariteitsbit
Geen pariteitsbit (N)
Databit aantal:
8
Stop-bit:
1 Stop-bit