66
d) Meetapparaat aan- en uitzetten
• Het meetinstrument wordt aan- en uitgeschakeld via de in-/uitschakelknop “POWER“ (4). Elke keer drukken scha-
kelt het apparaat in of uit.
• De meter wordt ingeschakeld met een pieptoon. Het display geeft gedurende ongeveer 5 seconden het startscherm
weer met alle displaysegmenten en het terugtellende hoofddisplay.
• Nadat de displaytest is voltooid, toont het display de huidige gemeten waarde.
• Om het apparaat uit te zetten, drukt u opnieuw op de aan-/uitknop. Het meetapparaat schakelt met een pieptoon uit.
e) Temperatuurcompensatie
Om tijdens de pH-meting zeer nauwkeurige meetresultaten te verkrijgen, is het noodzakelijk om een temperatuur-
compensatie uit te voeren. Hierbij wordt de karakteristieke curve van de elektrode/het meetapparaat aangepast aan
de te meten vloeistof.
De temperatuurcompensatie kan automatisch worden uitgevoerd of met een optionele temperatuursensor.
f) Handmatige temperatuurcompensatie
• Bij de handmatige temperatuurcompensatie mag geen externe temperatuursensor zijn aangesloten.
• Bepaal de temperatuur van de meetvloeistof vooraf met een externe thermometer.
• Sluit de pH-elektrode aan op het meetapparaat en schakel het meetapparaat in. Als meetfunctie moet “PH” op het
display worden getoond. Als dat niet het geval is, verandert u de meetfunctie met de knop “PH/mV”.
• Druk op de knop “TEMP.C“ (7). Het handmatige instellingsproces wordt geactiveerd. Hier worden de temperatuur-
waarde, de pH 4-referentiewaarde, de pH 7-referentiewaarde en de pH10-referentiewaarde na elkaar ingesteld.
• In het handmatige instellingenmenu kunt u met de volgende knoppen gegevens invoeren:
- De waarde kan worden gewijzigd met de knoppen “↑” (5) en “↓” (6).
- Met de knop “←” (8) kan de positie achter de komma worden gewijzigd.
Temperatuurwaarde
Op de onderste regel begint de eerste decimaalpositie te knipperen. Hier wordt de huidige temperatuur van de meet-
vloeistof ingesteld. Stel de eerder bepaalde temperatuur in. Het instelbereik loopt van 0 tot +100 °C.
• Druk na het invoeren van de temperatuur op de toets “TEMP.C”. De volgende instellingsstap volgt.
pH4 referentiewaarde
Op de onderste regel begint de eerste decimaalpositie te knipperen. Hier wordt de referentiewaarde voor de pH 4-
kalibratie ingesteld. De waarden worden meestal temperatuurafhankelijk op de verpakking van de bufferoplossingen
gegeven. Lees de corresponderende waarde op de verpakking van de pH4-bufferoplossing bij de vastgestelde tem-
peratuur. Het instelbereik loopt van 3,80 tot 4,20 pH.
• Druk na het invoeren van de waarde op de toets “TEMP.C”. De volgende instellingsstap volgt.
pH7 referentiewaarde
Op de onderste regel begint de eerste decimaalpositie te knipperen. Hier wordt de referentiewaarde voor de pH 7-kali-
bratie ingesteld. Lees de corresponderende waarde op de verpakking van de pH7-bufferoplossing bij de vastgestelde
temperatuur. Het instelbereik loopt van 6,80 tot 7,20 pH.
• Druk na het invoeren van de waarde op de toets “TEMP.C”. De volgende instellingsstap volgt.