14
370301.11
vetus®
Installation manual E-Line electric propulsion
1
2
PCB
PCB
7.8 Aansluiten CAN-bus (stuurstroom) kabels
Zie schema’s vanaf pagina
indien er meerdere panelen moeten
worden aangesloten.
L
et
op
De CAN-bus voeding moet altijd op 12 Volt (≥10 V, ≤16 V)
worden aangesloten. Gebruik als voeding het E-Drive
MPE1KB contactslot.
v
oorzichtiG
Zoals de internationale normen voorschrijven, moeten alle
neutrale (negatieve) geleiders van het gelijkstroomsysteem
op één centraal punt worden verbonden. Dit voorkomt niet
alleen gevaarlijke situaties en corrosieproblemen, maar ook
foutmeldingen in het CAN-bussysteem.
L
et
op
Bij vervanging uitsluitend een zekering met dezelfde
waarde toepassen (80 A).
7.7 Configuratie een of meerdere motoren
Standaard is de E-Line motor geconfigureerd voor toepassing in een
voortstuwingssyteem met één motor. Alleen als meerdere motoren
worden geinstalleerd moet de instelling
éé
n van de E-Line motoren
worden geconfigureerd.
G
evaar
Werk alleen aan het systeem bij stilstaande motor en uitge-
schakeld elektrisch systeem.
• Verwijder de kap en zet de schakelaar om. Deze bevindt zich aan
de onderzijde van het printplaatje (PCB). Draai eventueel de bou-
ten en moeren van de PCB houder tijdelijk los.
• Verplaats de schakelaar van stand 1 naar stand 2. De E-Line motor
is nu geconfigureed voor gebruik in een systeem met meerdere
motoren.
• Plaats de kap weer terug.
L
et
op
De draairichting van de motor kan worden ingesteld op het
bedieningspaneel.
7.6 Interne zekering
In de aansluitkast bevindt zich op de regelaar een interne zekering.
Deze zekering beschermd de regelaar en de motor tegen kortsluiting
of overbelasting.