2
040305.02
Fuel Filters/Water Separators
Algemeen
De Vetus brandstoffilters/waterafscheiders (75)
330VTE (P) B, (75) 340VTE (P) B en (75) 350VTE
(P) B hebben een uniek en gepatenteerd filter
met 3 trappen van filtratie.
1) Als eerste worden 80% van de vaste vuil-
deeltjes en het water, wat zwaarder is dan
brandstof, in de transparante opvangkom
verzameld.
2) Daarna stroomt de brandstof omhoog.
Water en vaste vuildeeltjes worden afge-
scheiden door het coalescentie-effect (coa-
lesceren: samenklitten van microscopisch
kleine vloeistofdruppels tot een grotere
druppel) en ook in de transparante opvang-
kom verzameld.
3) Als laatste stroomt de brandstof verder
omhoog door het filtermedium wiens pri-
maire functie het is om de kleinste vaste
vuildeeltjes en water tegen te houden; hier-
mee wordt een hoge graad van filtratie en
een lange gebruiksduur van het fijnfilter op
de motor bereikt.
Voor voortstuwingsmotoren, wordt als vei-
ligheidsvoorziening de dubbele filter – reeds
voorzien van het nodige fitwerk – aanbevolen.
Dit maakt snelle overschakeling in het geval
van een plotseling geblokkeerde filter moge-
lijk, iets wat zonder waarschuwing kan gebeu-
ren en een serieus risico is tijdens het varen.
Deze filters zijn alleen geschikt voor diesel-
brandstof.
Installatie
Opmerking
Houd rekening met de regels die de lokale
autoriteiten opleggen betreffende de spe-
cificatie en installatie van brandstoftanks
en leidingen.
Waarschuwing
Bij een dubbel filter staat het filter onder
druk (met een samengeperst niet-brand-
baar gas).
Vóór het installeren van het filter eerst de
kappen op de aansluitingen voor de brand-
stofleiding verwijderen en de afsluiters ope-
nen om het filter drukloos te maken.
Als de afsluiters pas na het installeren, met
een gevulde brandstoftank geopend wor-
den zal er geen brandstof naar het filter
stromen!
Opstelling
Bij nieuwbouw schepen:
(Zie afbeeldingen A1 en A2)
Monteer de aanzuigleiding in de bodem van
de tank; de bodem van de tank wordt hierdoor
te allen tijde schoon gehouden en het opho-
pen van water en bacteriën wordt hiermee
voorkomen.
De brandstof-retourleiding dient aan de
bovenzijde in de tank te worden gevoerd maar
moet doorlopen tot op de bodem aan de
tegenoverliggende kant als de aanzuigleiding.
Schuimvorming in de brandstoftank wordt
hiermee voorkomen; de constante stroom
brandstof zorgt er voor dat het ophopen van
vuil en daarmee reinigingskosten van de tanks
wordt voorkomen.