11
Storingzoeken
Volle vermogen verwarming, maar geen regeling
Geen verwarming
Overbrug de printplaataansluitklemmen 15 en 18 (bij ≤40A), of 1 en 4 (bij >40A).
●
Als de verwarming nu is uitgeschakeld, is de fout in het externe sensor circuit. Als de verwarming niet
is uitgeschakeld en er geen LED brandt op de printplaat, kan de fout een kortsluiting in een triac zijn.
●
Controleer of het correcte type sensor is toegepast en of de koppelingen juist zijn. (Zie pagina 15-17 en 19-21).
Controleer of de juiste functie is geïnstalleerd op de regelaar (Pulser/TTC). (Zie pagina 14 en 18).
Controleer of de instellingen van de sensor en de richtwaardepotentiometer de juiste weerstand hebben.
Maak deze los van de aansluitklemmen voordat u de weerstand opmeet.
De sensor voor 0...30°C moet een weerstand hebben van 10kΩ bij 30°C, 11, kΩ bij 20°C en 15kΩ bij 0°C.
De externe richtwaardepotentiometer moet een weerstand hebben van 0...5kΩ.
●
●
7
●
Controleer de voedingsspanning, en of de oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Controleer vergrendelingen, zekeringen, verbrekers, enzv.
Koppel de sensor los van de aansluitklemmen.
●
●
Als de verwarming nu start, is de fout in het externe sensorcircuit.
Zo niet dan, is de fout in de regelaar (Pulser/TTC).
Onderhoud
Overhitting
1. Onder normale omstandigheden is geen onderhoud nodig.
Minimaal een keer per jaar moeten de functies periodiek worden gecontroleerd en moeten de aansluitingen van
de voeding opnieuw worden aangedraaid.
2. Om de isolatie in de verwarmingselementen te behouden, moet de voedingsspanning minimaal elke 3 maanden
worden aangesloten en 24 uur actief zijn.
Als de oververhittingsbescherming die handmatig wordt gereset, wordt ingeschakeld, moet met het
volgende rekening worden gehouden:
1. Schakel de voeding uit.
2. De deksel van de aansluitdoos mag alleen door een gekwalificeerde monteur worden geopend.
3. Onderzoek nauwkeurig waarom de oververhittingsbescherming is ingeschakeld.
4. De oververhittingsbescherming kan worden gereset als de oorzaak is verholpen.
7. De verwarming kunnen volgens de normaal geldende regels voor het isoleren van kanaalstukken geïsoleerd worden.
Echter dient het isolatie materiaal onbrandbaar te zijn. De deksel van de aansluitkast dient vrij te blijven van isolatie
i.v.m. het zichtbaar blijven van het type plaatje.
8. De kanaalverwarming moet toegankelijk zijn voor demontage en inspectie.
9. De afstand tussen de metalen omkasting van de verwarming en elk hout of ander brandbaar materiaal
mag
minder zijn dan 100mm.
10.
.
11.
.
NIET
De maximale omgevingstemperatuur voor de verwarming bedraagt 30°C
De maximale uitgaande temperatuur mag niet hoger zijn dan 50°C
VFLPG / VFL / VTL / VRA
-MTX
-MTXL
-PTX
-PTXL
-MTY
-MTYL
-PTY
-PTYL
-MTC
-MTCL
-PTC
-PTCL
-MTP
-MTPL
-PTP
-PTPL
/
/
/
/
/
/
/
/
/
/
/
/
/
/
-MTEM
-MTEML
-PTEM
-PTEML
/
/
/
Volle vermogen verwarming, maar geen regeling
Geen verwarming
Koppel de kabels voor het stuursignaal los en overbrug/sluit kort de signaalingang.
●
●
Controleer of het stuursignaal de juiste polariteit heeft.
●
Controleer de voedingsspanning, en of de oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
.
●
Controleer vergrendelingen, zekeringen, verbrekers, enzv
●
Ontkoppel de bedrading voor het regelsignaal en sluit een batterijcel van 9V of een ander geschikte spannings-
bron aan als regelsignaal, als de verwarmer bedoeld is voor 0...10V / 2...10V / PWM.
Als de verwarmer bedoeld is voor 4...20mA moet een 470Ω weerstand in serie worden aangesloten zodat de
9V batterijcel als regelsignaal kan worden gebruikt.
Als de verwarming nu niet start, is de fout in de regelaar (Pulser/TTC).
Als de verwarming nu is uitgeschakeld, is de fout in het externe stuursignaal. Als de verwarming niet is
uitgeschakeld en er geen LED brandt op de printplaat, kan de fout een kortsluiting in een triac zijn.