N
E
D
E
R
L
A
N
D
S
152
VEILIGHEIDSLIJSTEN
De stuurcentrale maakt het gebruik van traditionele lijsten met
normaal gesloten contact mogelijk dan wel het gebruik van
wireless lijsten (zie de instructies die verstrekt worden).
Afhankelijk van de klem waarop ze aangesloten worden maakt
de stuurcentrale onderscheid tussen twee categorieën
veiligheidslijsten:
•
Veiligheidslijsten type 1:
worden geïnstalleerd op de
punten die tijdens de openingsfase gevaarlijk worden.
In geval van inwerkingtreding van de veiligheidslijsten type 1,
tijdens de opening van het hek, sluit de centrale het hek
gedurende 3 seconden en wordt daarna geblokkeerd. In
geval van inwerkingtreding van de veiligheidslijsten type 1
tijdens de sluiting van het hek wordt de centrale onmiddellijk
geblokkeerd. De daaropvolgende startimpuls of startimpuls
voetgangers veroorzaakt de hervatting van de beweging van
het hek in dezelfde richting.
•
Veiligheidslijsten type 2:
worden geïnstalleerd op de
punten die tijdens de sluitfase gevaarlijk worden.
In geval van inwerkingtreding van de veiligheidslijsten type 2,
tijdens de sluiting van het hek, opent de centrale het hek
gedurende 3 seconden en wordt daarna geblokkeerd.
In geval van inwerkingtreding van de veiligheidslijsten type 2
tijdens de opening van het hek wordt de centrale onmiddellijk
geblokkeerd.
De daaropvolgende startimpuls of startimpuls voetgangers
veroorzaakt de hervatting van de beweging van het hek in
dezelfde richting.
LET OP: de WIRELESS lijsten type 2 zijn niet actief
tijdens de opening
Sluit de kabels van de veiligheidslijsten type 1 aan tussen de
klemmen
7
en
9
van de stuurcentrale.
Sluit de kabels van de veiligheidslijsten type 2 aan tussen de
klemmen
8
en
9
van de stuurcentrale.
LET OP: Gebruik veiligheidslijsten waarvan de
uitgang een normaal gesloten contact heeft. De uitgangen
van de veiligheidslijsten van hetzelfde type moeten in
serie aangesloten worden.
EINDSCHAKELAARS
De eindschakelaars zijn reeds met een gepolariseerde connector
op de klemmen
22
,
23
,
24
en
25
aangesloten.
LET OP: De richting van de connector nooit omkeren
STOP
Voor een grotere veiligheid is het mogelijk een noodstop te
installeren die bij activering de onmiddellijke blokkering van het
hek veroorzaakt. De schakelaar moet een normaal gesloten
contact hebben dat in geval van activering open gaat.
Indien de stopschakelaar geactiveerd wordt terwijl het hek
geopend is dan wordt de functie van automatische sluiting altijd
uitgeschakeld. Om het hek opnieuw te sluiten moet een
startimpuls gegeven worden (indien de startfunctie in pauze
uitgeschakeld is wordt deze tijdelijk opnieuw ingeschakeld om de
deblokkering van het hek mogelijk te maken).
Sluit de kabels van de noodstop aan tussen de klemmen
3
en
4
van de stuurcentrale.
De functie van de noodstop kan geactiveerd worden met een
afstandsbediening waarin de functie op kanaal
3 geprogrammeerd wordt (zie de instructies van de ontvanger
MR1).
INGANGEN VOOR DE ACTIVERING
De stuurcentrale Pd8 beschikt voor de activering over twee
ingangen waarvan de functie afhankelijk is van de
geprogrammeerde werkwijze (zie het item
St.rt
van het
programmeermenu):
•
Standaardwerkwijze:
een impuls op de eerste ingang
veroorzaakt de volledige opening van het hek (start), terwijl
een impuls op de tweede ingang de gedeeltelijke opening
van het hek veroorzaakt (voetgangersstart).
•
Werkwijze Open/Dicht en Hold to run:
een impuls op de
eerste ingang veroorzaakt altijd de opening en een impuls
op de twee ingang veroorzaakt altijd de sluiting.
In de werkwijze Open/Dicht is de instructie van het impuls-
type, d.w.z. dat een impuls de volledige opening of sluiting
van het hek veroorzaakt.
In de werkwijze Hold to run is de instructie van het
monostabiele type, d.w.z dat het hek geopend of gesloten
wordt zolang het contact gesloten is en onmiddellijk tot
stilstand komt zodra het contact geopend wordt.