N
E
D
E
R
L
A
N
D
S
165
Fout 1 (Err1)
Bij het verlaten van de programmering verschijnt de volgende
tekst op het display:
Dit betekent dat het niet mogelijk was de gewijzigde gegevens
te bewaren. Deze storing kan niet door de installateur verholpen
worden. De stuurcentrale moet voor reparatie naar V2 SPA
gezonden worden.
Fout 2 (Err2)
Wanneer een startimpuls gegeven wordt gaat het hek niet open
en het display toont de volgende tekst:
Dit betekent dat de test van de triac mislukt is.
Voordat u de stuurcentrale voor reparatie naar V2 SPA zendt
controleert u of de motoren correct aangesloten zijn.
Indien motor 2 niet aangesloten is controleert u of het menu-
item t.AP2 op 0.0” staat.
Fout 3 (Err3)
Wanneer een startimpuls gegeven wordt gaat het hek niet open
en het display toont de volgende tekst:
Dit betekent dat de test van de fotocellen mislukt is.
1.
Controleer of er geen obstakels zijn die de straal van de
fotocellen onderbreken -- op het moment dat de startimpuls
gegeven wordt.
2.
Controleer of de fotocellen die door het menu ingeschakeld
zijn ook daadwerkelijk geïnstalleerd zijn.
3.
Controleer, indien fotocellen van type 2 gebruikt worden, of
het menu-item Fot2 op CF.CH ingesteld is.
4.
Controleer of de fotocellen gevoed worden en werkzaam zijn:
wordt de straal onderbroken dan moet de klik van het relais
hoorbaar zijn.
Fout 4
Wanneer een startimpuls gegeven wordt en het hek niet open
gaat (of slechts gedeeltelijk open gaat) en het display de
volgende tekst toont:
Betekent dat er een probleem met de eindschakelaar is.
Controleer de richting van de magneten: is die verkeerd, dan
moeten de magneten gedemonteerd en omgekeerd worden.
Als de magneten correct geïnstalleerd zijn, betekent dit dat de
sensor van de eindschakelaar beschadigd is of dat de bedrading
waarmee de sensor op de stuurcentrale aangesloten is,
onderbroken is. Vervang de sensor van de eindschakelaar of het
beschadigde deel van de bedrading. Indien de fout aanhoudt
zend u de stuurcentrale naar V2 SPA voor reparatie.
Fout 5
Na een startcommando gaat de poort niet open en de display
toont:
Dit betekend dat de test van de veiligheidslijsten niet gelukt is.
Controleer de correcte werking en aansluiting van de
veiligheidslijsten. Controleer of de geactiveerde veiligheidslijsten
(Cost 1 & Cost 2) effectief aangesloten zijn.
WERKING VAN DE OBSTAKELSENSOR
De stuurcentrale Pd8 is uitgerust met een gesofisticeerd systeem
waarmee waargenomen kan worden of de beweging van één
van de hekdeuren belemmerd wordt door een obstakel. De
gevoeligheid van dit systeem kan ingesteld worden via het menu
Sens: hoe groter de ingestelde waarde, hoe sneller de
inwerkingtreding van de stuurcentrale plaatsvindt in geval van
obstakels. Stelt u de waarde 0 in dan wordt het waarnemen van
obstakels uitgeschakeld.
LET OP: Wat de ingestelde gevoeligheid ook is, het
systeem meet het obstakel alleen indien de hekvleugel
gestopt wordt. Er worden geen obstakels gemeten die de
hekvleugel remmen zonder erin te slagen de deur tegen te
houden. Het meetsysteem werkt bovendien niet wanneer
de hekvleugels bij gereduceerde snelheid bewogen
worden.
Het gedrag van de stuurcentrale in geval van detectie van een
obstakel is afhankelijk van de instelling van het menu
t.rAL
en
van het ogenblik waarin het obstakel waargenomen wordt.
Soft stop uitgeschakeld:
Wanneer een obstakel geregistreerd
wordt houdt de motor op met duwen en wordt gedurende een
fractie van een seconde in omgekeerde richting gestuurd, zodat
het raderwerk niet aan de inspanning blootgesteld blijft.
Soft stop ingeschakeld:
De meting wordt alleen uitgevoerd
indien het hek, op het moment waarin het een obstakel
tegenkomt, in beweging is bij een normale snelheid. Het hek
komt tot stilstand en wordt gedurende 3 seconden in
omgekeerde richting gestuurd, om het obstakel te bevrijden.
De daarop volgende Startimpuls veroorzaakt de hervatting van
de beweging in de eerdere richting. Indien de soft stop reeds
begonnen was dan wordt het obstakel niet waargenomen. Deze
situatie is niet gevaarlijk omdat de motor bij de snelheidsafname
met zeer gereduceerd vermogen tegen het obstakel duwt.
FOUTMELDINGEN
Deze paragraaf behandelt enkele fouten in de werking die zich
voor kunnen doen. Tevens worden de oorzaak en mogelijke
procedures genoemd die deze fouten te kunnen verhelpen.
De led MAINS gaat niet aan
Dit betekent dat de voedingsspanning op de kaart van de
stuurcentrale Pd8 ontbreekt.
1.
Voordat u ingrijpt op de stuurcentrale neemt u de
voedingsspanning weg met de zekering die op de
voedingslijn geïnstalleerd is en verwijdert u de voedingsklem.
2.
Controleer of er geen onderbreking van de spanning vóór de
stuurcentrale opgetreden is.
3.
Controleer of zekering F1 in orde is. Is dat niet het geval
vervangt dan de zekering met één van dezelfde waarde.
De led OVERLOAD brandt
Dit betekent dat er een overbelasting is op de voeding van de
accessoires.
1.
Verwijder de connector met de klemmen 12 tot 21. De led
OVERLOAD gaat uit.
2.
Verhelp de oorzaak van de overbelasting.
3.
Plaats de connector terug en controleer of de led opnieuw
gaat branden.
Verlengd voorknipperen
Wanneer de startimpuls gegeven wordt gaat het knipperlicht
onmiddellijk aan maar het hek gaat niet onmiddelijk open.
Dit betekent dat de ingestelde telling van de cyclussen bereikt is
en dat de stuurcentrale om onderhoud vraagt.