NL
• KENNISMAKING MET UW BABYFOON
OUDER-UNIT
Volumeregelingsknoppen
Weergavelampjes
geluidsniveau
Verklikkerlampje voor
verbinding
Stroom-led
Luidspreker
Geluidsgeactiveerde
monitoring-led
Geluidsgeactiveerde
monitoringknop
AAN/UIT-knop
Riembeugel/Deksel
batterijcompartiment
AC-adapteraansluiting
BABY-UNIT
Microfoon
AC-adapteraansluiting
Stroom-led
AAN/UIT-knop
•••
Batterijspanning op Ouder-unit te laag
De stroom-led zal wijzigen van continu
groen in knipperend rood.
Alarmsignaal op
de Ouder-unit
Betekenis alarm
Aanduiding op Ouder-unit
Buiten bereik
Het verklikkerlampje voor de verbinding zal
wijzigen van continu groen in knipperend rood.
(Continu)
3 bieptonen
••••••••
Fig.1
Fig.2
Fig.3
• OUDER-UNIT
Verwijder het deksel van het batterijcompartiment aan de achterzijde van de
unit (NB: dit kan bij levering al los zitten). Steek vervolgens de stekker aan het
uiteinde van het snoer van de batterijset in het contact binnenin het toestel
–
duw de stekker stevig in het contact tot u een klik hoort.
Plaats de
batterijset in het compartiment en schroef het deksel weer vast. Zie Figuur 1.
Controleer of het stroomsnoer correct is aangesloten en steek uw Ouder-unit
in het stopcontact. Laat hem een volle 7 uren laden. Zie Figuur 2. U kunt uw
babyfoon gebruiken terwijl hij aan het laden is. Volg hiervoor het hoofdstuk
‘INSTELLEN’ hieronder.
Belangrijk! Uw Ouder-unit zal niet werken voordat de batterijset werd geïnstalleerd.
• BABY-UNIT
De Baby-unit wordt gevoed via het elektriciteitsnet, met behulp van de meegeleverde stroomadapter.
Sluit de adapter aan op de achterzijde van de unit, zoals weergegeven in Figuur 3.
Plaats de Baby-unit op een afstand van minstens 1 meter van uw baby. Zorg er hierbij voor dat alle
onderdelen buiten zijn bereik zijn. In geen enkel geval mag u onderdelen van de babyfoon in of op
een wieg plaatsen. Voor de beste prestaties bevelen wij aan dat de babyfoon niet verder dan 3
meter van uw baby wordt geplaatst.
• INSTELLEN
• INSCHAKELEN
Zorg ervoor dat zowel de Baby- als de Ouder-unit op het elektriciteitsnet aangesloten zijn en dat de batterijset in de
Ouder-unit werd geplaatst (zie hoger). De units moeten minstens op een afstand van 1 m van elkaar worden geplaatst.
Schakel de Baby-unit in door de AAN/UIT-knop
aan de achterzijde van de unit ingedrukt te houden tot het groene
stroom-led op de voorzijde gaat branden.
Schakel vervolgens de Ouder-unit in door de AAN/UIT-knop
aan de achterzijde (naast het deksel van het
batterijcompartiment) ingedrukt te houden tot het groene led gaat branden.
Opmerking: als de Ouder-unit wordt ingeschakeld voordat de Baby-unit werd ingeschakeld, zal een buiten-bereikalarm
weerklinken als de Baby-unit niet binnen 30 seconden wordt ingeschakeld.
• UITSCHAKELEN
Schakel de Ouder-unit uit door de AAN/UIT-knop
ingedrukt te houden tot de groene led dooft.
Houd vervolgens de AAN/UIT-knop
op de Baby-unit ingedrukt tot de led dooft.
• VERBINDING BABY- EN OUDER-UNIT
Wanneer elke unit wordt ingeschakeld, dan zal het verklikkerlampje voor de verbinding op de Ouder-unit knipperen
wanneer beide units elkaar automatisch zoeken en een verbinding maken. Eens tussen de Baby- en de Ouder-unit een
verbinding werd gemaakt, zal het verklikkerlampje voor de verbinding constant groen oplichten en zal de normale
monitoring starten. De weergavelampjes voor het geluidsniveau reageren op geluiden: hoe luider het geluid, hoe meer
lampjes gaan branden.
• ALARMMODI
Identificeer de oorzaak van het hoorbare alarm met behulp van de volgende tabel; als u het probleem niet zou kunnen
identificeren of corrigeren, dan raadpleegt u de Probleemoplossingsgids in deze instructies.
NL
14
15