35
Opmerking:
ook voertuigen die met een naam ingevoerd
zijn, beleggen een adres dat niet gelijktijdig op
een andere wijze gebruikt kan worden.
Opmerking:
met het Mobile Station kunnen 16 SX2/DCC-
voertuigen gelijktijdig in gebruik genomen
worden (oftewel 100 SX1-voertuigen). Als het
Mobile Station bij het oproepen van een loc
“BEZET” weergeeft op het scherm, zijn er
al 16 SX2/DCC-voertuigen in bedrijf. Om het
opgeroepen voertuig toch in bedrijf te nemen
moet er eerst een ander SX2/DCC-voertuig uit
bedrijf genomen worden, d.w.z. rijstap op nul
en alle functies uitgeschakeld.
Het hoofdmenu
Het hoofdmenu kan vanuit het bedrijfsmenu be-
reikt worden door op de ESC-toets te drukken.
Door aan de draaiknop te draaien kan het
gewenste nevenmenu gekozen en door het
indrukken van de draaiknop geactiveerd worden.
De volgende nevenmenu’s zijn beschikbaar:
“SERVICE” (schakelt om naar het servicemenu),
“NIEUWE LOC”, “WIJZIG LOC” en “LOC WISSEN”.
NIEUWE LOC
Na het kiezen van dit nevenmenu kan in meerdere
stappen een loc met naam en toewijzingen van
de verschillende functietoetsen in de loclijst inge-
voerd worden. Het is daarbij niet noodzakelijk dat
de desbetreffende loc ook op de rails staat.
- In de eerste stap wordt een keuze gemaakt
hoe de loc aangestuurd moet worden. Hierbij
geldt dezelfde onderverdeling als in de loclijst.
- In de tweede stap wordt het adres ingesteld.
- In de derde stap wordt een naam aan de loc
toegewezen. Hierbij knippert in het scherm
een verticale streep (smalle spatie). Door aan
de draaiknop te draaien kan op de plaats van
het streepje een alfanumeriek teken gezocht
worden. Door op de draaiknop te drukken
wordt het teken overgenomen en springt
het streepje naar de volgende positie op het
scherm. De naam kan uit maximaal 10 tekens
bestaan, waarbij ook een spatie ( ) mogelijk is.
- Hierna wordt het loc-symbool toegewezen
(stoom-, diesel-, E-loc of geen symbool).
- Als in de eerste stap voor DCC of SX2 ge-
kozen werd, kan nu bij de functietoetsen het
desbetreffende symbool nog worden toegewe-
zen aan de respectievelijke toetsen.
- Tot besluit wordt de gehele instelling in de
loclijst weggeschreven.
LOC WIJZIGEN
In dit nevenmenu kunnen gegevens van een inge-
voerde loc gewijzigd worden. Dezelfde stappen
worden doorlopen als bij het invoeren van een
nieuwe loc (NIEUWE LOC). Voorwaarde is wel dat
er een andere loc actief is in het bedrijfsmenu dan
de loc die gewijzigd dient te worden.
LOC WISSEN
In dit nevenmenu kan een ingevoerde loc uit de
loclijst verwijderd worden. Voorwaarde is echter
wel dat er een andere loc actief is in het bedrijfs-
menu dan de loc die verwijderd dient te worden.
Het servicemenu
Door aan de draaiknop te draaien kan het
gewenste nevenmenu gekozen en door het
indrukken van de draaiknop geactiveerd worden.
De volgende nevenmenu’s zijn beschikbaar:
“LEZEN+PRG” (=programmeren), “FORMAAT”,
“TAAL”, “UPDATE MS” en “RESET MS”.
Opmerking: als het servicemenu verlaten
wordt, staat het Mobile Station in de stand
STOP en zijn de rails spanningsloos.
LEZEN+PROG
In dit menu wordt in meerdere stappen de loc-
parameters uitgelezen en/of gewijzigd.
Opmerking:
voor het uitlezen of programmeren van een
locdecoder mag alleen die ene, te program-
meren, loc op de rails staan. Als er meerdere
Mobile Stations aangesloten zijn, mag slechts
met één Mobile Station tegelijk uitgelezen en
geprogrammeerd worden.
FOUT
Geeft het Mobile Station tijdens het uitlezen van
de loc “FOUT” of een onmogelijk adres weer, dan
kon de loc niet goed uitgelezen worden. Mogeli-
jke oorzaken hiervoor zijn:
• de communicatie tussen loc en Mobile Station is
verstoord. Dit kan veroorzaakt worden door bijv.
een slecht contact naar of in de loc. Soms kan
het helpen de loc een paar centimeter te ver-
plaatsen of omgekeerd op de rails te plaatsen.
• het verkeerde dataformaat is gekozen (bijv.
een DCC-decoder uitlezen in SX1 formaat).