108
NE
d
ERL
AN
d
S
Technische omschrijving
5. Draai de asmoeren los en verwijder deze samen met de onderlegringen (washers).
6. Til de fiets op zodat het wiel verwijderd kan worden.
Zorg ervoor dat u de twee blokkeerringen (blockers) niet verliest.
• Het voorwiel monteren
1. Zorg ervoor dat het systeem is uitgeschakeld.
2. Zorg ervoor dat de blokkeerringen (blockers) aan beide kanten van de as geïnstalleerd zijn, met de armen
naar voren gericht (zie foto).
3. Rollerbrake fietsen: zorg ervoor dat het afstandsstuk
dat de rollerbrake op de naaf centreert, zich op de juiste plaats bevindt.
4. Zorg ervoor dat de blokkeerringen (blockers) zicht onder de as bevinden in de open einden van de
vorkpoten.
Rollerbrake fietsen:
zorg ervoor dat de remarm goed in de fixeerbeugel zit.
5. Draai het wiel licht naar achteren zodat de armen van de blokkeermoeren (blockers) zichzelf positioneren
tegen de corresponderende blokjes op de vorkpoten.
6. Draai de asmoeren van het achterwiel gelijkmatig aan met 40 Nm. Anders werkt het systeem mogelijk
niet correct. Als u niet de beschikking heeft over een momentsleutel, laat het aandraaimoment van de
asmoeren dan bij de eerste mogelijkheid controleren door uw dealer.
7. Sluit de voorrem opnieuw aan.
Rollerbrake fietsen:
Zorg ervoor dat de bout voor de remarm
stevig is aangedraaid.
8. Controleer of de voorrem werkt.
9. Sluit de stekkers van de motor aan.
10. Plaats de accu terug op de fiets.
11. Schakel het systeem in.
12. Maak een testrit om te controleren of het systeem werkt.
Belangrijk: Schakel het systeem uit voordat u de stekkers van de motor losneemt of in elkaar steekt.
Als u dit niet doet, kunnen er vonken ontstaan en zou u zelfs een elektrische schok kunnen krijgen.
• Het achterwiel verwijderen of monteren
Voor het verwijderen van een achterwiel bij een fiets met een voornaafmotor zijn geen speciale
instructies van toepassing, bij montage van het achterwiel echter wel:
1. Verzeker u van het juist uitlijnen van het achterwiel in het frame.
LET OP: Bij een fiets zonder derailleur mag de ketting niet te strak worden afgesteld (gemeten op
het meest strakke punt), omdat anders het systeem niet goed werkt en de berijder de controle over de
fiets kan verliezen. Stel de kettingspanning zo af, dat de ketting bij een kracht van ca. 100g op het
strakste punt in de ketting 10-20 mm op- en neer kan worden bewogen.
2. Draai de asmoeren van het achterwiel gelijkmatig aan met een aanhaalmoment van 40 Nm,
anders werkt het systeem mogelijk niet correct. Als u niet de beschikking heeft over een
momentsleutel, laat het aandraaimoment van de asmoeren dan controleren door uw dealer bij de
eerste mogelijkheid.
3. Voer na de werkzaamheden een korte testrit uit.