NL
4.6 Bedieningsorganen
Het toestel wordt bediend door te drukken op
één of andere bediening “Stijgen” of “Dalen”
van de bedieningskast (fig. 1, teken 15); deze
moet constant in de verticale positie op de
bedieningskabel gehouden worden. Plaats de
kast nooit in omgekeerde positie (m.a.w. ingang
bedieningskast naar beneden); dit kan
bedieningsfouten veroorzaken.
Zodra men de knop “Stijgen” of “Dalen” loslaat,
stopt de beweging.
OPMERKING
: De indicatie
“Stijgen” of “Dalen” wordt op de met
de bediening overeenstemmende knop
voorgesteld door een pijl gericht in de richting
van de bediende beweging, de kast wordt met
de kabel naar boven gericht vastgehouden
(fig. 1, teken 15).
4.7 Veiligheidsinrichtingen
De veiligheidsinrichtingen van de altotir™-takel
zijn de volgende:
• Stroomvrije rem (fig. 1, teken 5).
• Rode knop voor noodstop op de
bedieningskast (fig. 1, teken 16).
• Mechanische vergrendeling die de gelijktijdige
actie op de bedieningen Stijgen en Dalen
belet (geïntegreerd in de bedieningskast).
• Hendel eindaanslag op het toestel (fig. 1,
teken 9) die meewerkt met de vaste of
verstelbare eindaanslag (fig. 1, teken 10)
naargelang het type installatie.
• Veiligheidspal op de haak (Fig. 4, teken 2).
• Elektrische beveiliging van de bedieningskast:
klasse 2.
De noodstop schakelt in na een druk op de
rode knop (fig. 1, teken 16). Om na een
noodstop opnieuw te starten, dient men de
noodstopschakelaar uit te schakelen door
deze in de richting van de pijlen te draaien, nadat
men gecontroleerd heeft of de risico’s
verdwenen zijn.
De haak een veiligheidspal is voorgesteld in
figuur 4.
Samenstelling:
1) Hijshaak.
2) Veiligheidspal.
OPMERKING:
De éénfase motor
230V is beveiligd tegen oververhitting door een
thermische sonde, geïntegreerd in de spoel.
Deze sonde verbiedt de werking door het
bedieningscircuit te onderbreken zolang de
temperatuur van de spoel niet lager is dan de
drempelwaarde voor de inschakeling van de
beveiliging.
5 Kabel
De uitgeruste hijskabel is voorgesteld in
figuur 5.
Samenstelling:
1) Hijskabel.
2) Vergrendelingsmof
boven
van
de
eindaanslag.
3) Eindaanslag.
4) Vergrendelingsmof beneden van de
eindaanslag.
5) Gefelste lus.
6) Hijshaak.
BELANGRIJK
:
Om
de gebruiks -
veiligheid van het altotir™-toestel te
garanderen is het van essentieel belang deze
uitsluitend te gebruiken met de voor deze
toestellen speciaal ontwikkelde altotir™-
kabels.
GEVAAR
: Het gebruik van de een
beschadigde of niet aan het toestel
aangepaste hijskabel houdt een groot risico
in voor ongevallen en functiestoringen. Het is
dus nodig de goede staat van de kabel
voortdurend te controleren. Vervang de kabel
onmiddellijk als deze symptomen van schade
toont, zoals vervormingen, plooien of
gebroken draden (fig. 6). Alle kabels waarvan
de slijtage de nominale diameter met meer
dan 10 % verminderd heeft of die meer dan
74
Содержание altotir 200
Страница 131: ...A 1 1 2 3 4 5 6 2 4 5 8 9 6 7 11 10 1 2 3 4 3 2 9 6 4 5 1 10 1 1 3 24 10 11 4 2 9 6 14 8 13 7 5 2 10 11 a 11 9 b ...
Страница 132: ...B 300 40 mm 200 40 mm 50 10 mm 10 10 mm 2 6 10 4 5 1 2 3 5 3 2 3 4 1 9 8 7 9 10 12 13 15 14 a b c d d d x i h g f e B ...
Страница 133: ...C 16 17 18 7 6 8 12 2 3 1 15 5 14 9 13 3 4 10 11 C ...