- 28 -
risico bestaat dat het lassen wordt gestart wanneer de elektrode van het pistool
ongewild tegen de massa of daarop aangesloten delen wordt gehouden!
Leg na de werkzaamheden het pistool op een isolerend vlak en schakel de
machine uit!
- RISICO VAN BRANDWONDEN
Sommige gedeelten van de puntlasmachine (elektroden – armen en
aangrenzende plaatsen) kunnen temperaturen bereiken boven de 65°C: men
moet een geschikte beschermende kledij dragen.
Het juist gelaste stuk laten afkoelen voordat men het aanraakt!
RISICO VAN KANTELEN EN VALLEN
- De puntlasmachine op een horizontaal oppervlak plaatsen met een geschikt
vermogen voor de massa; de puntlasmachine aan het steunvlak bevestigen
(indien voorzien in het deel “INSTALLATIE” van deze handleiding). Zoniet,
bij hellende of loszittende vloeren, beweeglijke steunvlakken, bestaat het
gevaar voor kantelen.
- Het is verboden de puntlasmachine op te tillen, tenzij dit uitdrukkelijk
voorzien is in het deel “INSTALLATIE” van deze handleiding.
- Ingeval men verrijdbare machines gebruikt: de puntlasmachine loskoppelen
van het elektrisch en pneumatisch (indien aanwezig) net, voordat men de
unit verplaatst naar een andere werkplaats. Letten op de hindernissen en de
onregelmatigheden van het terrein (vb. Kabels en buizen).
- ONJUIST GEBRUIK
Het gebruik van de puntlasmachine is gevaarlijk voor alle bewerkingen die
verschillen van diegene die voorzien zijn (zie VOORZIEN GEBRUIK).
OPSLAG
- De machine en haar toebehoren (met of zonder verpakking) in gesloten
lokalen plaatsen.
- De relatieve vochtigheid van de lucht mag niet hoger zijn dan 80%.
- De milieutemperatuur moet liggen tussen -15°C en 45°C.
Indien de machine is uitgerust met een koelunit met water en een
milieutemperatuur lager dan 0°C: de voorziene antivries vloeistof toevoegen
ofwel het hydraulisch circuit en het waterreservoir volledig leegmaken.
Altijd geschikte maatregelen treffen om de machine te beschermen tegen
vochtigheid, vuil en corrosie.
2. INLEIDING EN ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1 INLEIDING
Mobiele installatie voor weerstandslassen (puntlasapparaat). Met de installatie kunnen
veel verschillende warme bewerkingen en puntlasbewerkingen worden uitgevoerd
op metaalplaat, met name in de carrosseriesector en sectoren met vergelijkbare
bewerkingen van metaalplaat.
De belangrijkste kenmerken zijn:
- snelle en intuïtieve selectie van het puntlasprogramma met potentiometer;
- beperking van de lijn-overstroom bij inschakelen (regeling cosφ inschakeling);
Het lasapparaat is geschikt voor platen van ijzer met een laag koolstofgehalte en
verzinkt ijzeren platen.
2.2 STANDAARD-ACCESSOIRES
- Studder-pistool met trekker.
- Massakabel met puntlasmassa.
- Extractor met terugslag.
- Elektrode met stervormige ringen.
- Stervormige ringen voor tractie.
Raadpleeg voor gedetailleerde informatie de bijgewerkte catalogus.
2.3 ACCESSOIRES OP AANVRAAG
- Lade voor verbruiksartikelen.
- Wagen.
- Verschillende gereedschappen voor tractie.
Raadpleeg voor andere accessoires de bijgewerkte catalogus.
3. TECHNISCHE GEGEVENS
3.1 KENTEKENPLAAT GEGEVENS (FIG. A)
De hoofdgegevens m.b.t. het gebruik en de prestaties van de puntlasmachine staan
samengevat op de kentekenplaat met de volgende betekenis.
1- Aantal fasen en frequentie van de voedingslijn.
2- Voedingsspanning.
3- Nominaal netvermogen met intermittentieverhouding van 50%.
4- Vermogen van net aan permanent regime (100%).
5- Maximum spanning leeg naar de elektroden.
6- Maximum stroom met elektroden in kortsluiting.
7- Symbolen m.b.t. de veiligheid waarvan de betekenis staat aangeduid in het
hoofdstuk 1 “ Algemene veiligheid voor het weerstandslassen ”.
8- Stroom naar secundair aan permanent regime (100%).
Nota: Het voorbeeld van kentekenplaat geeft een aanduiding van de betekenis van
de symbolen en de cijfers; de juiste waarden van de technische gegevens van de
puntlasmachine in uw bezit kunnen rechtstreeks worden genomen op de kentekenplaat
van de puntlasmachine zelf.
3.2 ANDERE TECHNISCHE GEGEVENS
Algemene kenmerken
- (*)Voedingsspanning en -frequentie:
400V (±15%) ~ 2ph-50/60 Hz
ofwel:
230V (±15%) ~ 1ph-50/60 Hz
- Klasse van elektrische bescherming:
I
- Klasse van isolering:
H
- Beschermingsgraad omhulsel:
IP 22
- Gewicht:
16kg
Input
- Max. vermogen bij puntlassen (S max):
10 kVA
- Vermogensfactor bij Smax (cosφ):
0.8
- Vertraagde netzekeringen:
10 A (400 V) / 16 A (230 V)
- Automatische netschakelaar:
10 A (400 V) / 16 A (230 V)
- Voedingskabel (L≤3 m):
3 G x 1,5 mm
2
Output
- Secundaire nullastspanning (U
0
max):
5.6V
- Max puntlasstroom (I
2
max):
1.8kA
- Puntlasvermogen (staal met laag koolstofgehalte):
max 1,2 mm
(*) OPMERKINGEN:
- Het puntlasapparaat kan worden gevoed met een voedingsspanning van 400 V of
230 V; controleer de juiste waarde op het serieplaatje.
4. BESCHRIJVING VAN HET PUNTLASAPPARAAT
4.1 CONSTRUCTIE VAN HET PUNTLASAPPARAAT EN DE BELANGRIJKSTE
ONDERDELEN (Fig. B)
Op de voorkant:
1 - Bedieningspaneel;
2 - Kabel van het studder-pistool met trekker;
3 - Massakabel.
Op de achterkant:
4 - Ingang van de voedingskabel.
4.2 BESTURINGS- EN REGELORGANEN
4.2.1 Bedieningspaneel (Fig. C)
1. POTENTIOMETER:
Hiermee kan het lasprogramma worden geselecteerd op basis van het gebruikte
gereedschap.
2. GELE LED:
Geeft de inschakeling van de thermostaatbeveiliging aan.
3. GROENE LED:
Geeft aan dat het apparaat gevoed is.
4.3 VEILIGHEIDS- EN BLOKKERINGSFUNCTIES
4.3.1 Beveiligingen en alarmen
a) Thermische beveiliging:
Wordt ingeschakeld bij overtemperatuur van het puntlasapparaat door het
ontbreken of onvoldoende vermogen van de koelvloeistof of door een werkcyclus
die hoger is dan de toegestane limiet.
Het inschakelen van de beveiliging wordt aangegeven doordat de GELE LED (fig.
C-2) gaat branden.
5. INSTALLATIE
OPGELET! ALLE INSTALLATIEWERKZAAMHEDEN EN ELEKTRISCHE
AANSLUITINGEN UITVOEREN MET HET PUNTLASAPPARAAT ABSOLUUT
UITGESCHAKELD EN AFGESLOTEN VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE EN PERSLUCHTAANSLUITINGEN MOGEN UITSLUITEND
WORDEN UITGEVOERD DOOR ERVAREN OF DESKUNDIG PERSONEEL.
5.1 VOORBEREIDING
Pak het puntlasapparaat uit, monteer de losse onderdelen die in de verpakking zitten
(indien aanwezig).
5.2 MANIEREN VAN OPHIJSEN
OPGELET:
Alle puntlasmachines beschreven in deze handleiding hebben geen
elementen voor het ophijsen.
5.3 PLAATSING
Aan de zone van installatie een voldoende ruime zone zonder hindernissen
voorbehouden die in staat is om in volle veiligheid de toegankelijkheid te garanderen
naar het bedieningspaneel, de hoofdschakelaar en de werkzone .
Controleren of er zich geen hindernissen bevinden ter hoogte van de ingangs- of
uitgangsopeningen van de koelingslucht, en hierbij verifiëren dat er geen geleidend
stof, bijtende dampen, vocht enz. kan aangezogen worden.
De puntlasmachine op een vlak oppervlak van een homogeen en compact materiaal
plaatsen dat geschikt is om het gewicht van de machine te verdragen (zie plaat
“technische gegevens”) om het gevaar van kanteling of gevaarlijke verplaatsingen
te voorkomen.
5.4 VERBINDNG MET HET NET
5.4.1 Waarschuwingen
Voordat men gelijk welke elektrische verbinding uitvoert, verifiëren of de gegevens op
de plaat van de puntlasmachine overeenstemmen met de spanning en frequentie van
het net beschikbaar op de plaats van installatie.
De puntlasmachine moet uitsluitend verbonden worden met een voedingssysteem
met geleider van neutraal aangesloten op de aarde.
Om de bescherming tegen een onrechtstreeks contact te garanderen,
differentiaalschakelaars van het volgende type gebruiken:
- Type A (
) voor eenfase machines;
- Type B (
) voor driefasen machines.
- De puntlasmachine valt niet onder de vereisten van de norm IEC/EN 61000-3-12.
Indien ze aangesloten wordt op een openbaar voedingsnet, behoort het tot de
verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker om te verifiëren of de
puntlasmachine kan worden aangesloten (indien nodig, de exploitant van het
distributienet raadplegen).
5.4.2 Stekker en stopcontact
- Versie 230V:
De voedingskabel wordt geleverd met Schuko-stekker (2 polen + aarde) gemonteerd.
- Versie 400V:
Sluit een standaardstekker (3P + A: er worden slechts 2 polen gebruikt: verbinding met
INTERFASE!) met geschikt vermogen aan op de voedingskabel.
- Stopcontact
Zorg voor een stopcontact dat is beveiligd met zekeringen of een automatische
stroomonderbreker; de speciale aarde-aansluiting moet worden aangesloten op de
aardgeleider (geel-groen) van de voedingslijn.
Het vermogen en de inschakeling van de zekeringen en de stroomonderbreker staan
aangegeven in de paragraaf “TECHNISCHE GEGEVENS”.
Als er meerdere puntlasapparaten worden geïnstalleerd, moet de voeding cyclisch
worden verdeeld tussen de fasen, zodat de belasting gelijkmatiger wordt; voorbeeld:
lasapparaat 1: voeding L1-L2;
lasapparaat 2: voeding L2-L3;
lasapparaat 3: voeding L3-L1.
OPGELET! Het niet in acht nemen van de voornoemde regels maakt
het door de fabrikant voorzien veiligheidssysteem (klasse I) inefficiënt met
consequente zware risico's voor de personen (vb. elektroshock) en voor de
dingen (vb. brand).
6. LASSEN (puntlassen)
6.1 VOORBEREIDENDE WERKZAAMHEDEN
Voordat er laswerkzaamheden worden uitgevoerd, moet worden gecontroleerd, met
de voedingskabel losgekoppeld van het voedingsnet, of de elektrische aansluiting
correct is uitgevoerd volgens de eerdere instructies.
Содержание 828129
Страница 82: ... 82 1 2 1 2 3 7 1 2 4 3 5 6 8 U1 Hz kVA kVA Sp S50 U1 n V kA kA U20 I cc 2 I p 2 V 3 4 FIG A FIG C FIG B ...
Страница 83: ... 83 FIG D ...
Страница 84: ... 84 FIG E FIG F FIG G FIG H ...
Страница 85: ... 85 FIG I FIG L ...