
3 Bedrijf
NL
DSM 650‐RC / DSM 800‐RC
54
Pendelautomaat
Voor het bewerken van een bredere slijpbaan kan de
bedrijfsmodus
Pendelautomaat worden geselecteerd.
—
Met de schakelaar [31}
Pendelautomaat
selecteren.
De slijpeenheid pendelt tijdens het rijden au
tomatisch naar links en rechts.
Met de joystick [28] wordt de rijrichting en de
rijsnelheid geselecteerd.
De pendelbeweging is afhankelijk van de rijsnel
heid.
Met de draaiknop
Trimming
[29} kan het
rechtuit rijden worden gecorrigeerd.
—
Voor het beëindigen van de automaat:
De joystick [28] bedienen.
De pendelautomaat is uitgeschakeld.
Baan‐draaien
Voor het draaien, om de volgende baan te slijpen,
kan de bedrijfsmodus
Baan‐draaien worden geselec
teerd.
—
Tijdens vooruitrijden:
De schakelaar [30} naar
Baan‐draaien
be
wegen, tot de gewenste rijrichting is bereikt.
De machine draait bijna
„
op zijn plaats
”
, zodat
(met overlapping) de volgende baan kan worden
geslepen.
Trimmen
Afhankelijk van het werktuig, de slijpdruk, de draai
richting en de toestand van de vloer kan het rechtuit
rijden van de machine onnauwkeurig zijn.
—
Met de draaiknop
Trimming
[29} kan het
rechtuit rijden worden gecorrigeerd.
3.5 Rijden in de accu‐modus
De ingebouwde rij‐accu wordt automatisch geladen,
als een verbinding met het elektriciteitsnet bestaat.
De acculaadtoestand moet worden bewaakt, als de
machine voor het transport in accubedrijf (zonder net
aansluiting) wordt bewogen.
De ingebouwde rij‐accu is alleen bestemd voor
kortstondig gebruik.
Het rijden op de motor zonder netaansluiting
moet tot het nodigste (bijvoorbeeld hellingen)
worden beperkt en mag alleen met opgetild slijp
werktuig plaatsvinden!
Rijden op hellingen van meer dan 15° mogen
niet in accu‐bedrijf plaatsvinden!
De rij‐accu mag niet aan hoge temperaturen
(zonnestralen) of kou worden blootgesteld.
—
Voor het transport in accu‐bedrijf minstens 1 uur
verbinden met het elektriciteitsnet.
De ingebouwde rij‐accu wordt automatisch ge
laden.
De operator moet de laadtoestand aan de
accu‐controle‐indicatie [22, Fig. C] bewaken!
Bij niet‐inachtneming kan de batterij beschadigd
raken en moet eventueel worden vervangen.
—
Groene controlelampje brandt:
Batterij is bedrijfsgereed of wordt in netbe
drijf geladen.
—
Gele controlelampje brandt:
Batterij wordt sterk belast en moet zo
spoedig mogelijk worden opgeladen.
Verbinding met het net maken!
—
Rode controlelampje brandt/knippert:
Batterij heeft onderspanning en moet voor
verder rijden worden opgeladen.
Bij langere stilstand van de machine (2 ... 3 weken)
verliest de rij‐accu vermogen door zelfontlading.
ofwel
Met het elektriciteitsnet verbinden in een cyclus van
2 ... 3 om de batterijen op te laden (ca 1 uur).
of
Rij‐accu ontkoppelen:
1.
De machine uitschakelen
(
!
hoofdstuk 3.6 ‐ pagina 55).
2.
De netstekker [37, fig. E] van het net scheiden.
3.
De rechter afdekking [54, Fig. Q] verwijderen
(8 schroeven,
!
pijlen)
4.
De schroefverbinding van de blauwe mas
sakabel [58, Fig. R] van de rij‐accu (minpool)
ontkoppelen en isoleren (
!
Fig. R).
Rij‐accu aansluiten:
5.
De blauwe massakabel [58, Fig. R] met de min
pool van de rij‐accu verbinden en de contact
schroef goed vastdraaien.
6.
De afdekking [54, Fig. Q] monteren
(elk 8 schroeven).
Содержание 716500
Страница 4: ...4 Fig Q 56 55 54 Fig R 55 4 A 58 57...
Страница 64: ...2 RU DSM 650 RC DSM 800 RC 64 Schwamborn...
Страница 68: ...3 RU DSM 650 RC DSM 800 RC 68 5 33 6 25 D 7 26y 8 9 27 10 28 3 4 4 31 28 29 28 31 28 29 28 30 29 3 5...
Страница 76: ......