���
Z
Y
X
O
1
b
d
/ PM6
DLT
6
10
15
25
40
dB(A)
50 Hz
62
63
66
67
71
60 Hz
63
65
67
70
74
kg
3 ~
16,1
19,0
27,2
32,0
49,0
1 ~
17,2
19,0
29,0
35,0
52,0
mm
402
422
476
507
593
mm
209
209
241
241
269
mm
208
208
246
246
272
Geluidsniveau (max.)
Gewicht (max.)
Lengte
Breedt
Hoogte
Storingen en oplossingen
1.
Compressor wordt door motorbeveiligingsschakelaar uitgeschakeld:
1.1 Netspanning/Frequentie komt niet overeen met motorgegevens.
1.2 Aansluiting aan motorklemmenstrook in niet juist.
1.3 Motorbeveiligingsschakelaar is niet juist afgesteld.
1.4 Motorbeveiligingsschakelaar valt te snel uit.
Oplossing: Gebruik van een motobeveiligingsschakelaar met vertraagde overbelasting uitschakeling, die de kortstondige overbelasting bij
starten toestaat. ( uitvoering met kortsluit- en overbelastingschakeling vlgs. VDE 0660 Deel 2 resp. IEC 947-4).
1.5 Het filterpatroon van het uitblaasfilter is vervuild.
1.6 Het regelventiel is vervuild waardoor de toelaatbare overdruk wordt overschreden.
2.
Capaciteit is onvoldoende:
2.1 Aanzuigfilter en/of uitlaatfilter is vervuild.
2.2 Drukleiding te lang of te klein in diameter.
2.3 Lekkage aan de compressor of in systeem.
2.4 Lamellen zijn beschadigd.
3.
Einddruk ( max. druk) wordt niet bereikt:
3.1 Lekkage aan de compressor of in systeem.
3.2 Lamellen zijn beschadigd.
3.3 Te klein motorvermogen gekozen.
4.
Compressor wordt te heet:
4.1 Omgevings- of aanzuigtemperatuur is te hoog.
4.2 Koelluchtstroom wordt verstoord.
4.3 Als onder 1.5 en 1.6
5.
Compressor maakt abnormaal lawaai:
5.1 Het pompenhuis is versleten. (wasbord effect).
Oplossing: Reparatie door leverancier.
5.2 Het regelventiel vibreert.
Oplossing: Ventiel vervangen.
5.3 Lamellen zijn beschadigd.
Noot:
Reparatie werkzaamheden: Bij reparatie ter plaatse moet de motor door een erkende installateur van het net losgekoppeld worden, zodat geen
onverwachte start plaatsvinden kan.
Voor reparatie adviseren wij de fabrikant, zijn dochtermaatschappijen of vertegenwoordigingen in de arm te nemen, in het bijzonder wanneer
het eventuele garantie reparaties betreft. Het adres van de betreffende service afdeling kan bij de fabrikant opgevraagd worden (zie adres
fabrikant).
Na een reparatie resp. voor de weer inbedrijfsname zijn de onder ” Installatie ” gegeven maatregelen voor de eerste inbedrijfsname uit te
voeren.
Intern transport: Voor het hijsen en transporteren kan de
DLT 15 - DLT 40 aan het hijsoog opgepakt worden.
Gewichten volgens tabel.
Opslag: De DLT moet in een droge ruimte met normale vochtig-
heidsgraad opgeslagen worden. Bij een relatieve vochtigheid
van meer dan 80% adviseren wij de opslag in een gesloten
verpakking met bijgevoegde droogmiddel.
Afvoer: De slijtdelen ( als zodanig in de onderdelenlijst aange-
geven) zijn geen normaal afval en dient volgens geldende
regels te worden afgevoerd.
Onderdelenlijst:
E 380
➝
DLT 6 - DLT 40
10.98