84
• De vliegaccu die voor het gebruik nodig is en de accu’s die eventueel in de zender geplaatst zijn, moeten
volgens de aanwijzingen van de fabrikant opgeladen worden.
• Als u batterijen voor de stroomvoorziening van de zender gebruikt, moeten deze voldoende restcapaci
-
teit hebben (eventueel met een batterijtester controleren). Als de batterijen leeg zijn, moeten steeds alle
batterijen vervangen worden, dus nooit aparte batterijen.
•
Vóór elk gebruik moeten de instellingen van de trimschuivers van de zender voor de verschillende stuur-
richtingen gecontroleerd en indien nodig aangepast worden.
•
Schakel steeds eerst de zender in. Pas daarna mag de vliegaccu van het model aangesloten of het mo-
del ingeschakeld worden. In het andere geval kunnen er onvoorspelbare reacties van het modelvliegtuig
optreden en kan de propeller ongewild beginnen te draaien!
• Controleer vóór iedere inbedrijfstelling de correcte en vaste montage van de propeller.
• Let bij de draaiende propeller op dat er geen voorwerpen en lichaamsdelen in het draai- en aanzuigbe
-
reik van de propeller zijn.
c) Tijdens het gebruik
• U mag bij het gebruik van het product geen risico´s nemen! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving
is afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
•
Een verkeerd gebruik van het product kan zware letsels en beschadigingen tot gevolg hebben! Let
daarom bij het vliegen op voldoende veiligheidsafstand t.o.v. personen, dieren en voorwerpen.
•
Kies een geschikt terrein voor het gebruik van uw modelvliegtuig.
•
U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloe-
ding door alcohol of medicijnen kan verkeerde reacties tot gevolg hebben.
•
Vlieg nooit direct op toeschouwers of op uzelf af.
• De motor, vliegregelaar en vliegaccu kunnen verhit raken tijdens het gebruik van het model. Pauzeer
daarom 5 - 10 minuten vóórdat u de vliegaccu weer oplaadt of vóórdat u met een reserve vliegaccu
opnieuw start. De aandrijfmotor moet op omgevingstemperatuur afgekoeld zijn.
•
Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld, zolang het model in gebruik is. Koppel na
de landing altijd eerst de vliegaccu los of schakel het model uit. Pas daarna mag de afstandsbediening
uitgeschakeld worden.
•
In geval van een defect of een verkeerde werking moet eerst de oorzaak van de storing verholpen
worden, vóórdat u de modelhelikopter weer start.
• U mag het model en de afstandsbediening niet gedurende langere tijd aan direct zonlicht of grote hitte
blootstellen.
• Na het gebruik dient de vliegaccu uit het model te worden verwijderd en de zender uitgeschakeld. Als u
het model voor langere tijd opbergt, verwijdert u de batterijen uit de zender.