68
f) Montage van de roerbesturing
Monteer de roerhoorn (1) zodanig op de roeren dat de openingenrij op een lijn
met de draaias van het roer ligt (zie afbeelding 6b).
Hang de vorkkop (2) in de roerhoorn (4). Maak de vorkkop vast door de gummi-
tuit (3) voor fixering op te schuiven.
Let erop dat het hoogteroer aan beide kanten worden gestuurd.
Stel de lengte van de stang aan beide kanten zo in, dat beide
roeren absoluut synchroon lopen.
g) Servoinbouw
Monteer twee servohoorns (zie ook afbeelding 5).
Schroef de servo’s in de in de servoplaat voorziene uitsparingen.
Boor de gaten voor de montageschroeven met een klein boot voor, om spalken
van de servoplaat te voorkomen.
Monteer de roerhoornen (1) onder een hoek van 90° op de servo’s (2). Breng
de koppelstangen (3) in de stangaansluitingen (4).
Kort de stang aansluitend in tot op ca. 5 mm overmaat en borg de schroeven in
de stangaansluitingen met schroevenborglak.
Let er op dat u bij het aanspannen van de schroef het betrokken roer in de
neutrale stand staat.
h) Inkleven van de cabinebeglazing
Snijd de diepgetrokken delen van de beglazing uit. Verwijder de achterste schijf
(1). Deze moet eerst worden vastgekleefd.
Kleef de schijf met 5-minuten-epoxyhars van binnen in de romp.
Onze tip:
Fixeer de schijven tijdens het uitharden met enkele stroken kleef-
band.
Afb. 20
Afb. 21
Afb. 22