106
9. Modelhelikopter fijn afstellen
a) Bladspoor instellen
Om een exact stuur- en vlieggedrag van de helikopter te bereiken, dienen de beide rotorbladen binnen de draaicirkel
van de rotor op dezelfde hoogte te draaien. Om deze loopbaan te kunnen controleren en in te stellen, is één rotorblad
met een rode en het andere rotorblad met een blauwe plakstrook gemarkeerd. Indien u het rotortoerental vanuit
stilstand zodanig verhoogt, dat de elektrische helikopter bijna opstijgt en u daarbij de draaicirkel van de rotor vanaf de
zijkant bekijkt, ziet u direct of de bladen op een verschillende hoogte (afbeelding 18 A) of precies in één baan (afbeelding
18 B) draaien.
Afb. 18
Let op!
Voordat enige ingrepen aan de weer stilstaande rotorkop uitgevoerd worden, dient u de vliegaccu van
de toerentalinsteller los te maken om te voorkomen dat de rotoren ongewenst starten.
De rotorbladen worden bij de bladhouder (1) elk via een
in de lengte veranderbare stang (2) door de tuimelschijf
via de menghefboom bestuurd.
Bij correct instelling lopen deze in zweefvlucht absoluut
exact in hetzelfde spoor.
Indien nu bijvoorbeeld het rotorblad met de rode markering
te hoog draait, dient de koppelstang voor dit rotorblad
verlengd te worden. Daardoor wordt de invalshoek van
het rood gemarkeerde rotorblad verkleind en draait het
door de geringe stijgkracht niet meer zo hoog.
Maak hiervoor het onderste kogelkop-oog van de
koppelstang voorzichtig los en draai het oog een
omwenteling verder op de stang.
Haak het oog vervolgens weer vast en controleer of de stang stevig vastzit.
Neem het model nu weer in gebruik en controleer of deze wijziging reeds voldoende was.
Een andere mogelijkheid is om de stang van het lager draaiende blad te verkorten, zodat deze iets meer stijgkracht
genereert en daardoor hoger draait.
A
B
A
B
Afb. 19
Содержание 20 70 11
Страница 114: ...114 ...
Страница 115: ...115 ...