70
9. Ingebruikname
a) Carrosserie afnemen
De carrosserie wordt met vier klemmen beveiligd die uit de bouten getrokken moeten worden. Daarna kan de carrosserie
naar boven weggenomen worden.
b) Leggen van de antennekabel voor de ontvanger
De antennekabel van de ontvanger is bij de levering van
het voertuig in de regel opgerold.
Wikkel de antennekabel volledig af, en maak hem voorzichtig
glad.
Aansluitend steekt u de antennekabel (1) van onder heen
door de houder (2).
Voer haar door het antennebuisje (3) en steek het
antennebuisje in de houder.
Als er een rubberen dop voor het antennebuisje werd
meegeleverd, dan verhindert dit na het opsteken op het
uiteinde van het antennebuisje het wegglijden van de kabel.
Let er op, dat de antennekabel niet in de aandrijving komt resp. de cardanas raakt. Normaal gezien
volstaat het, de kabel strak te trekken; hij kan echter ook met een kabelbinder worden gefixeerd.
c) Inleggen van het accupack in het voertuig
trek de beide borgclips (1) af; neem nu de houdstijlen (2)
naar boven weg.
Leg nu het accupack in het chassis, de aansluitkabels
moeten in de richting van de achteras wijzen, om het
stuurmechanisme niet te hinderen.
Plaats de houdstijlen in de juiste richting terug op en bevestig
hen met de beide in het begin verwijderde borgclips.
Let op!
De accupack mag nog niet met de rijregelaar (ontvanger) verbonden worden.
Afb. 2
Afb. 3